werkgever/werknemer

Werknemer is van 1996 tot 2009 in dienst geweest van werkgever, laatstelijk als mede-aandeelhouder. In 2009 zijn partijen uit elkaar gegaan. In een tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Kern van het geschil betreft de uitleg van artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst, in het bijzonder de zinsnede "onderneming in heiwerk, waaronder begrepen funderingswerkzaamheden en daarbij behorende laswerkzaamheden, waarvan de omzet minder beloopt dan € 1.700.000,- exclusief BTW". Volgens werknemer mag hij namelijk concurrerende werkzaamheden verrichten, zolang dit maar niet gebeurt in een onderneming in heiwerk.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Op basis van de correspondentie tussen partijen laat het concurrentiebeding vooralsnog geen andere lezing toe dan dat het werknemer vrijstaat overal in loondienst en als ZZP'er aan het werk te gaan en daarbij alle werkzaamheden te verrichten (ook die werkzaamheden van werkgever) zolang dat maar niet gebeurt bij/voor een onderneming in heiwerk, waaronder begrepen funderingswerkzaamheden en daarbij behorende laswerkzaamheden met een omzet van minder dan € 1.700.000 exclusief BTW. Voor de (ruimere) uitleg die werkgever aan het concurrentiebeding geeft, zijn dan ook geen dan wel onvoldoende aanknopingspunten te vinden in de stukken. Een eventuele onduidelijkheid over de reikwijdte van het concurrentiebeding komt voor rekening van werkgever.

Volgt afwijzing vordering werkgever.