Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Endlich Begraafplaatsverzorging BV
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 13 juli 2010
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2019

werknemers/Endlich Begraafplaatsverzorging BV

Opzegging is kennelijk onredelijk wegens gevolgencriterium. Schadevergoeding begroot naar billijkheid

Werknemers waren oorspronkelijk in dienst getreden van Begraafplaats Nieuw Eykenduynen BV (BNE). Werknemers zijn ongeschoolde werknemers met praktijkervaring. Op 1 juli 2000 heeft BNE een overeenkomst gesloten met Endlich, inhoudende dat Endlich gedurende vijf jaar werkzaamheden zou verrichten op de begraafplaats onder de voorwaarde een zestal werknemers in vaste dienst te nemen. BNE heeft de overeenkomst met Endlich nadien niet voortgezet. Als gevolg hiervan heeft Endlich met toestemming van de CWI de arbeidsovereenkomsten per 1 juni 2006 opgezegd. Werknemers hebben vervolgens schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag gevorderd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag niet kennelijk onredelijk is.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan werknemers stellen, is er geen sprake van een valse of voorgewende reden. Het wegvallen van de opdracht van BNE, betekende een halvering van de omzet. Deze omstandigheid brengt in alle redelijkheid met zich dat Endlich tot een personeelsreductie overging. Voorts heeft Endlich voldoende inspanningen verricht om de opdracht met BNE te behouden, hetgeen heeft geresulteerd in een verlening tot 1 januari 2006. Het hof is evenwel van oordeel dat de ontslagen kennelijk onredelijk zijn omdat de gevolgen ervan, mede in aanmerking genomen de (niet) voor [de werknemers] getroffen voorzieningen en de bestaande (geringe) mogelijkheden om ander passend werk te vinden, te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Endlich bij beëindiging van de dienstverbanden. Daarbij neemt het hof allereerst in aanmerking de lange duur van de dienstverbanden (ruim 17 respectievelijk 15 jaar) en de omstandigheid, dat de kansen voor de werknemers op de arbeidsmarkt, gezien hun (i) leeftijd (46 respectievelijk 40 jaar), (ii) langjarige, eenzijdige werkervaring en (iii) laag opleidingsniveau, slecht moeten worden geacht, zodat zij – naar alle waarschijnlijkheid – voor langere tijd aangewezen zullen zijn op een WW-uitkering waarna zij – naar alle waarschijnlijkheid – ander werk zullen vinden tegen een lager salaris dan zij bij Endlich gewoon waren. Tegen die achtergrond acht het hof met name van belang dat Endlich voor de werknemers geen adequate begeleiding heeft ingeschakeld bij hun zoektocht naar ander passend werk. Onder deze omstandigheden had Endlich haar belang bij beëindiging van de arbeidsovereenkomsten enkel mogen laten prevaleren wanneer zij de werknemers een vergoeding zou hebben toegekend, teneinde de inkomensachteruitgang gedurende een redelijke periode te ondervangen, die met het oog op de omstandigheden billijk is. Door toekenning van een billijke vergoeding na te laten heeft Endlich de arbeidsovereenkomsten van de werknemers kennelijk onredelijk opgezegd.

Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding mede in aanmerking genomen de omstandigheid (i) dat Endlich de werknemers op 26 juli 2005 heeft meegedeeld dat zij de werkgelegenheid per 1 januari 2006 niet langer kon garanderen en dat zij de werknemers adviseerde om een andere werkkring te zoeken, (ii) dat de werknemers niet hebben onderbouwd welke inspanningen zij tot 1 juni 2006 hebben verricht om ander passend werk te vinden, en (iii) dat uit de financiële stukken die Endlich heeft overgelegd in de CWI-procedure volgt dat Endlich een beperkte draagkracht heeft om een vergoeding te voldoen. Het hof begroot deze vergoeding, rekening houdend met voornoemde omstandigheden en ook alle overige omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking genomen, billijkheidshalve op (afgerond) € 8.000 bruto voor werknemer 1 en (afgerond) € 5.000 bruto voor werknemer 2. Daarbij tekent het hof aan dat het verschil in hoogte van de vergoeding voor de werknemers wordt verklaard door het verschil in duur van hun dienstverbanden en het verschil in leeftijd.