Pluimveeverlaadbedrijf X/Relan Pensioen en UWV

In eerste aanleg is Relan Pensioen veroordeeld tot terugbetaling van € 259.923 inclusief wettelijke rente vanaf 16 augustus 2002 wegens het ten onrechte in rekening brengen en innen van pensioenpremies bij Pluimveeverlaadbedrijf X. In hoger beroep stelt X zich op het standpunt dat de wettelijke rente vanaf de dag van betaling van de premies verschuldigd is en niet pas na de ingebrekestelling in augustus 2002. Volgens X heeft Relan Pensioen namelijk onrechtmatig gehandeld. Voorts heeft X zich op het standpunt gesteld dat het UWV als ontvanger in de zin van artikel 6:203 BW kan worden aangemerkt.

Het hof oordeelt als volgt. Het ten onrechte toezenden van premienota’s is onrechtmatig. Voor zover het schade betreft als gevolg van nota’s voor premie die dateren van vóór 1 januari 1992 (inwerkingtreding NBW) heeft Relan Pensioen terecht aangevoerd dat het overgangsrecht meebrengt dat het BW zoals dit voordien luidde daarop van toepassing is gebleven. Dat betekent dat voor verzuim ter zake van de betaling van de schade een schriftelijke aanmaning is vereist en dat de wettelijke rente die van art. 1286 BW-oud – dus enkelvoudig – is. Voor zover het betreft schade als gevolg van nota’s voor premie etc. die dateren van op of na 1 januari 1992 brengt het bovenstaande mee dat Relan gehouden was om op de grondslag onrechtmatige daad de schade te vergoeden en dat de wettelijke rente daarover verschuldigd is geworden vanaf het moment van de betaling daarvan. De vordering wordt derhalve deels toegewezen.

Wat de vordering jegens het UWV betreft, overweegt het hof dat X onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat het UWV als ontvanger kan worden aangemerkt. Deze vordering kan derhalve ook in hoger beroep niet worden toegewezen.