Rechtspraak
werknemer/Hotel Venlo
Werknemer is van 2004 tot 2007 als leerling-kok in dienst geweest van Motel Venlo. Aansluitend is hij van 21 juli 2008 tot 1 november 2008 als zelfstandig werkende kok (functie K) en vervolgens vanaf 16 december 2008 als kok productie (functie B) voor ‘bepaalde tijd van 16-12-2008 tot en met 15-12-2009’ met een proeftijd van 2 maanden. De arbeidsomvang is op 16 uur bepaald. Op 2 januari 2009 heeft werknemer geen arbeid verricht. Hij is door zijn vader op 3 januari ziek gemeld. Werknemer bleek evenwel wegens drugsproblemen opgenomen te zijn in een kliniek. Op 6 januari heeft Motel Venlo de arbeidsovereenkomst opgezegd met een beroep op de proeftijd. Werknemer vordert thans loon, stellende dat het proeftijdontslag niet rechtsgeldig is verleend. Daarbij stelt hij dat de gemiddelde arbeidsduur ex artikel 7:610b BW 35 uur bedraagt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Wat de omvang van de loonvordering betreft, beroept werknemer zich op artikel 7:610b BW. Het komt de kantonrechter niet onjuist voor dat bij de berekening van de referteperiode – naar analogie van artikel 7:668a BW - tussenpozen van korter dan drie maanden weg te denken wat betreft de toepassing van artikel 7:610b BW. Daaraan staat in casu evenwel 5 lid 4 caoHoreca- en aanverwant bedrijf aan in de weg. Deze cao kent derhalve een kortere tussenpoos van één maand in plaats van maximaal drie maanden als genoemd in artikel 7:668a BW. Op grond van de cao-bepaling kan de tussenpoos van 1 november 2008 tot 16 december 2008 niet worden weggedacht. De arbeidsomvang wordt derhalve op 16 uur gesteld.
Wat het proeftijdontslag betreft, overweegt de kantonrechter als volgt. Tussen de functie zelfstandig kok en kok productie, vermag de kantonrechter niet inzien wat de wezenlijke verschillen zijn. Voor zover het verschil is gelegen in het (on)vermogen onder een leidinggevende te werken, valt niet in te zien waarom Motel Venlo daarvoor een proeftijd moest overeenkomen, gezien het feit dat werknemer reeds sinds 2004 voor haar werkzaam is. Het proeftijdontslag is derhalve niet geldig.
Met betrekking tot de vraag of Motel Venlo gehouden is het loon tijdens ziekte te betalen, oordeelt de kantonrechter dat werknemer bij indiensttreding had moeten melden dat hij aan drugs verslaafd was. Het is immers algemeen bekend dat een verslaving aan drugs regelmatig tot werkuitval leidt, al was het alleen maar omdat er regelmatig moet worden gescoord. Ook is bekend dat afkicken maanden, zo niet jaren, kan duren. Een drugsverslaving – zo zwaar dat na drie weken bij Motel Venlo al een maandenlange opname in een kliniek was geïndiceerd – maakt ongeschikt voor het werk van produktie-kok. Dit leidt er dan ook toe dat werknemer geen recht heeft op loon gedurende zijn ziekteperiode.
Volgt afwijzing loonvordering werknemer.