Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/BeneVia Groep B.V.
Rechtbank Rotterdam, 22 juli 2010
ECLI:NL:RBDOR:2010:BN4515

werknemer/BeneVia Groep B.V.

Ten onrechte opschorting en blijvende weigering van loonbetaling tijdens ziekte geeft werknemer recht op opschorting re-integratieverplichtingen. Ontslag op staande voet is nietig. Vixia-leer

Werknemer is in 2000 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) BeneVia, in de functie van pensioenadviseur. In november 2009 meldt werknemer zich ziek wegens een depressie. BeneVia heeft per 1 januari 2010 de loonbetalingen aan werknemer opgeschort, omdat werknemer niet bij de door de bedrijfsarts voorgeschreven mediation aanwezig was. Uit het deskundigenoordeel van het UWV WERKbedrijf in maart, blijkt dat werknemer vanwege zijn ziekte niet in staat was de mediationsessie bij te wonen alsmede niet in staat te zijn de bedongen arbeid te verrichten. Werknemer heeft BeneVia gesommeerd het achterstallig loon te betalen en weigert mee te werken aan verdere re-integratie zolang BeneVia haar verplichtingen niet nakomt. BeneVia heeft werknemer vervolgens op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Werknemer vordert in deze procedure onder meer loon. Hij stelt daartoe dat het ontslag op staande voet nietig is alsmede sprake is van een opzegverbod wegens ziekte.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Mede uit het deskundigenoordeel van het UWV WERKbedrijf volgt dat de loonopschorting (welke door de rechter wordt beoordeeld als zijnde een loonstaking ex art. 7:629 lid 3 BW) van BeneVia ten onrechte heeft plaatsgevonden. Omdat BeneVia de vordering van ruim zes maanden salaris niet had voldaan, mocht werknemer op het moment dat gedeeltelijke werkhervatting mogelijk werd, weigeren om hieraan gehoor te geven. Tegenover de verplichting (passende) arbeid te verrichten, staat immers de verplichting om loon te betalen. Blijft de loonbetaling uit, dan mag ook de werknemer zijn verplichtingen opschorten. Reeds hierom kan het ontslag op staande voet geen stand houden.

Ten overvloede wordt nog overwogen dat indien geen sprake zou zijn van een terechte opschorting van de verplichting om te werken, het ontslag op staande voet evenmin stand zou houden. Het door werknemer in strijd met de instructies van de bedrijfsarts niet hervatten van zijn werkzaamheden kan naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in beginsel slechts grond zijn voor opschorting c.q. stopzetting van loondoorbetaling, behoudens indien sprake is van andere feiten en omstandigheden. De kantonrechter ziet aanleiding om ook in dit geval het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2004 inzake Vixia/Gerrits (LJN AO9549) toe te passen. Dat BeneVia het loon reeds had opgeschort op de (thans onjuist gebleken) grond dat werknemer niet meewerkte aan re-integratie/mediation en dat zij met (het dreigen met) ontslag op staande voet beoogde werknemer aan te sporen zijn werkzaamheden te hervatten, leidt niet tot een ander oordeel.

Volgt toewijzing vordering werknemer.