Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam, 20 augustus 2010
ECLI:NL:RBDOR:2010:BN4507
Vandoclean/ex-werknemers en Empteezy BV
Absorbit Trading is op 16 februari 2010 in staat van faillissement verklaard. De arbeidsovereenkomsten met de werknemers zijn op 17 februari opgezegd. De curator heeft op 1 maart 2010 de handelsnaam en het klanten- en relatiebestand van Absorbit verkocht aan VDC. In de daartoe opgestelde verkoopovereenkomst worden tevens de vorderingsrechten uit hoofde van eventuele concurrentiebedingen van ex-werknemers overgedragen aan VDC. Een aantal ex-werknemers is vervolgens in dienst getreden van Empteezy, een directe concurrent van VDC. Empteezy heeft vervolgens een aantal mailings naar klanten van Absorbit verzonden. VDC vordert naleving van de concurrentiebedingen en onthouding van verdere concurrerende activiteiten wegens onrechtmatige concurrentie. Volgens VDC profiteert Empteezy van wanprestatie van de ex-werknemers. Voorts vordert zij een voorschot op schadevergoeding.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Op grond van het arrest van de Hoge Raad (20 april 1990 (LJN AD1093)) gaan bij een overgang van onderneming alleen verplichtingen uit bestaande arbeidsovereenkomsten mee over. Hoewel artikel 7:663 BW in geval van faillissement niet van toepassing is, acht de voorzieningenrechter een zelfde mate van rechtsbescherming ook geboden indien de curator de arbeidsovereenkomsten heeft beëindigd voordat de overgang heeft plaatsgevonden. Het recht om een voormalige werknemer aan zijn concurrentiebeding te houden komt wel aan de (voormalige) werkgever, die zijn onderneming heeft overgedragen, en/of de faillissementscurator toe – mits zij daarbij een redelijk belang hebben – maar dit recht kan niet aan de overnemer van de in de faillissementsboedel vallende onderneming worden overgedragen noch door deze worden uitgeoefend. De verwijzing door VDC naar het arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 15 december 2009 (LJN BK7278) maakt het vorenstaande niet anders, nu dat geschil betrekking had op de overdracht van een in een koopovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. Voorts is niet gebleken dat sprake is van onrechtmatige concurrentie door werknemers. Het enkele feit dat zij in dienst zijn getreden van Empteezy en een van de ex-werknemers een lijst met adresgegevens naar zijn privéadres heeft gezonden, is onvoldoende. Nu de werknemers niet onrechtmatig hebben gehandeld, is evenmin sprake van het afgeleid onrechtmatig handelen door Empteezy.
Volgt afwijzing vordering VDC.