werknemer/Joop van den Ende Theaterproducties BV

Werknemer (47 jaar) is sinds 1988 in dienst van Joop van den Ende Theaterproducties (JETP) als parttime cellist. Met toestemming van het UWV WERKbedrijf is de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen (na 'Sunset Boulevard' zou tot aanvang 'Mary Poppins' geen werk meer voorhanden zijn voor cellisten) opgezegd tegen 1 augustus 2009. Werknemer is vervolgens niet door de auditie voor Mary Poppins gekomen. De echtgenote van werknemer en een ander zijn op parttime basis voor deze functie aangenomen. Werknemer vordert thans schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Werknemer verwijt JETP onder meer dat zij onvoldoende inspanningen heeft verricht werknemer andere werkzaamheden aan te bieden. Volgens werknemer had hij als orkestmanager of contrabassist aan de slag gekund. Daarnaast acht hij de afwijzing voor de auditie niet terecht. Hij heeft jaren goed gefunctioneerd en zou plotseling niet meer goed genoeg zijn. Voorts beroept werknemer zich op het gevolgencriterium. Als uitgangspunt vordert werknemer € 34.000 op basis van de XYZ-formule met Z=1. Niettegenstaande het oordeel van de Hoge Raad in Rutten/Breed acht werknemer aansluiting bij een formule gepast. De werkelijke schade wordt door werknemer gesteld op € 24.000 bestaande uit inkomensverlies. Werknemer heeft geen WW-uitkering aangevraagd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. JETP heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van het feit dat werknemer ruim 9 jaar in vaste dienst en daarvoor gedurende een periode van ruim 13 jaar bijna 11 jaar in dienst is geweest van JETP en altijd naar volle tevredenheid heeft gefunctioneerd. Het had op de weg van JETP gelegen om in de periode tussen de twee musicals te trachten werknemer andere werkzaamheden aan te bieden, dan wel voor werknemer een voorziening te treffen bij ontslag. Door dit alles na te laten, is het ontslag kennelijk onredelijk.

Bij het vaststellen van de schadevergoeding, wordt het inkomensverlies per maand gedurende een periode van een jaar als uitgangspunt genomen. Daarbij komt het feit dat werknemer geen WW-uitkering heeft aangevraagd voor zijn rekening en risico. Volgt toewijzing van een vergoeding van € 25.000.