Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Divi
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 25 juni 2010
ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN5182

werkneemster/Divi

Ontslag werkneemster wegens ontbreken van verblijfsvergunning is niet kennelijk onredelijk

Werkneemster is op 17 september 2007 in dienst getreden van Divi als Assistant General Manager op Sint Maaarten tegen, laatstelijk, een brutosalaris van $ 4.166,66 per maand. Zij heeft, als op Saint Kitts-Nevis geborene, een verblijfsvergunning voor Sint Maarten nodig. Haar tijdelijke verblijfsvergunning is op 16 april 2008 verlopen en wordt niet verlengd wegens het uitstaan van een belastingschuld. Divi heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst opgezegd. Volgens werkneemster is het ontslag kennelijk onredelijk.

Het Gemeenschappelijk Hof oordeelt als volgt. Het verblijven zonder geldige vergunning kan een strafbaar feit van de werkgever, in casu Divi, opleveren. Van een werkgever kan daarom niet worden verlangd dat hij niet overgaat tot ontslag. Krachtens artikel 3 van de Cessantia-Landsverordening heeft een werknemer recht op cessantia indien zijn dienstbetrekking eindigt, anders dan door zijn schuld of tengevolge van een aan hem toe te rekenen omstandigheid. Het niet bezitten van een verblijfsvergunning door een werknemer is een aan die werknemer toe te rekenen omstandigheid. Het is immers slechts de werknemer die voor deze vergunning kan en moet zorgen. Ook als deze zonder zijn schuld niet (tijdig) wordt afgegeven of verlengd, is dit een factor die aan hem is toe te rekenen omdat alleen de werknemer de stappen kan ondernemen die tot een tijdige beslissing op een aanvraag tot verlenging kunnen leiden. De verzochte cessantia is dan ook terecht door het GEA afgewezen.