Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31 augustus 2010
ECLI:NL:GHLEE:2010:BN5879
werknemer/Beheer- en Beleggingsmaatschappij Grapofex BV
Kern van het geschil (voor zover in appel nog aan de orde) is de vraag of [appellant] op grond van de tussen hem en Grapofex (met ingang van 1 januari 2005) gesloten arbeidsovereenkomst (als neergelegd in de Engelstalige Employment Agreement en de in het Nederlands gestelde aanvulling (met Annex) )aanspraak kan maken op een regeling op basis waarvan hij op de pensioengerechtigde leeftijd een pensioenuitkering zou hebben ontvangen ter grootte van een bedrag berekend op basis van het aantal dienstjaren (met een opbouwpercentage van 2.,3% per jaar) waarbij de dienstjaren gedurende welke werknemer in dienst was bij EFKA Additives B.V. worden opgeteld bij de dienstjaren in dienst van Grapofex (derhalve over de periode 1984 tot 2004) op basis van het per datum pensioen geldende salaris.
Het hof oordeelt als volgt. De rechtbank heeft in het vonnis van 22 juni 2005 duidelijk en gemotiveerd aangegeven op grond waarvan zij tot het oordeel is gekomen dat de pensioenaanspraken van werknemer jegens Grapofex slechts over de periode 2001-2004 kunnen worden gehonoreerd, met dien verstande dat het daarbij gaat om een opbouwpercentage van 2,33% per jaar over het bruto jaarsalaris ad hfl 375.000, vermeerderd met 8% vakantietoeslag per 1 januari 2001, inclusief eventuele verhogingen daarna. Het feit dat Grapofex als opvolgend werkgever ex artikel 7:667 lid 5 BW moet worden beschouwd, maakt het voorgaande niet anders. De voortzetting van de arbeidsovereenkomst heeft enkel invloed op de beƫindigingswijze en berekening van opzegtermijnen. Deze voorwaarden zijn niet in geschil.