Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 14 september 2010
ECLI:NL:GHARN:2010:BN6365
werknemer/Laserline BV
Werknemer vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Volgens hem is het ontslag wegens bedrijfseconomische redenen voorgewend en is onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen van het ontslag voor werknemer.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de jaarstukken blijkt duidelijk dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak. De grieven tegen deze overweging falen. De omstandigheden die de opzegging kennelijk onredelijk doen zijn in de ogen van de werknemer, zullen door hem concreet moeten worden benoemd, waarbij aangegeven zal moeten worden waarin de werkgever is tekort geschoten en wat hij had moeten doen om de (kennelijke) onredelijkheid van de opzegging te voorkomen. Het enkele feit dat voor werknemer, ondanks zijn bijna tienjarig dienstverband, waarin hij – ook in de visie van Laserline – altijd goed heeft gefunctioneerd, geen vergoeding is getroffen, is daarvoor onvoldoende. Eveneens onvoldoende is het verwijt van werknemer dat Laserline geen regeling heeft getroffen in de zin van outplacement. Werknemer heeft niet aangegeven op grond waarvan Laserline die verplichting zou hebben en waarom zij, door daaraan niet te voldoen, jegens hem is tekort geschoten. Verder kon naar het oordeel van het hof werknemer gezien zijn leeftijd en opleiding in staat worden geacht met niet al te veel moeite weer aan het werk te komen, hetgeen ook het geval is geweest, zij het op grond van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Dat de arbeidsvoorwaarden in zijn nieuwe baan substantieel slechter zijn dan bij Laserline, heeft werknemer onvoldoende aangetoond. Ten slotte is evenmin gebleken dat Laserline de wederindiensttredingsvoorwaarde heeft overtreden.
Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.