Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Holland, 18 augustus 2010
ECLI:NL:RBALK:2010:BN7723

Werknemer/werkgever

Ontslag op staande voet wegens niet naleven re-integratieverplichtingen nietig. Vixia-leer. Kennelijk onredelijk ontslag. Begroting schadevergoeding

Werknemer (44 jaar) is sinds 2003 in dienst van werkgever, in de functie van interieurverzorger. In september 2009 is werknemer uitgevallen wegens ziekte. Op 7 oktober 2009 is werknemer op staande voet ontslagen omdat hij niet bereikbaar was voor het bespreken van zijn re-integratie en omdat hij geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om contact op te nemen met werkgever. Verder wordt als reden gegeven dat werknemer bij een eerdere gelegenheid ook al te laat is teruggekeerd van vakantie. Thans vordert werknemer gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Strikt genomen kan in dit geval niet worden gesproken van een ontslag wegens het niet naleven van redelijke controlevoorschriften, nu ervan moet worden uitgegaan dat werkgever werknemer heeft ontslagen wegens het niet meewerken aan re-integratie en er overigens door werkgever geen schriftelijke controlevoorschriften zijn opgesteld. Echter, naar het oordeel van de kantonrechter staat de situatie dat een zieke werknemer op staande voet is ontslagen omdat hij onbereikbaar is voor overleg over zijn re-integratie, praktisch gezien zozeer op één lijn met een ontslag op staande voet wegens schending van controlevoorschriften, dat daarvoor ook de maatstaf heeft te gelden als die welke wordt gehanteerd in Hoge Raad van 8 oktober 2004, LJN AO9549. Er is derhalve geen sprake van een dringende reden, zodat de gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen.

Het ontslag is voorts kennelijk onredelijk. Door een werknemer zonder dringende reden onmiddellijk te ontslaan, handelt een werkgever in strijd met het goed werkgeverschap. Daarbij komt dat werknemer vanwege zijn leeftijd en eenzijdige werkervaring een slechte positie op de arbeidsmarkt heeft en schade lijdt vanwege het niet toekomen van een WW- en/of ZW-uitkering. De kantonrechter stelt de schadevergoeding naar billijkheid vast op € 7.500. Dit bedrag bestaat uit een component aan materiële en immateriële schade (uitvoerig begroot).