Rechtspraak
Pedro Manuel Roca Álvarez/Sesa Start España ETT SAHof van Justitie van de Europese Unie, 30 september 2010
Pedro Manuel Roca Álvarez/Sesa Start España ETT SA
In het Spaanse recht hebben werkneemsters gedurende de eerste negen levensmaanden van hun kind recht op een dagelijkse verkorting van de arbeidstijd. Hoewel de wet spreekt van een werkonderbreking 'ten behoeve van de lactatie', hebben volgens de Spaanse rechtspraak ook moeders die geen borstvoeding geven, recht op deze werkonderbreking. De lactatie vormt geen voorwaarde voor de toekenning van de werkonderbreking. Indien een werkneemster geen gebruik maakt van de werkonderbreking, kan de vader van het kind, voor zover hij eveneens werknemer is, dit doen in plaats van de moeder. Roca Álvarez vroeg een dergelijke werkonderbreking bij zijn werkgever aan. Deze werd hem geweigerd om de reden dat de moeder van het kind als zelfstandige werkzaam was en derhalve geen eigen recht op werkonderbreking had. Om die reden had Roca Álvarez geen afgeleid recht. Het Spaanse recht kent namelijk geen zelfstandig recht op werkonderbreking toe aan vaders in loondienst. Roca Álvarez ziet hierin een discriminatie op grond van zijn geslacht.
Het Hof van Justitie oordeelt als volgt. Artikel 2 lid 1, 3 en 4, en artikel 5 van richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale maatregel als die in het hoofdgeding, op grond waarvan in loondienst werkzame moeders, tot hun kind negen maanden oud is, recht hebben op een – in verschillende vormen opneembaar – verlof, terwijl in loondienst werkzame vaders dat verlof slechts kunnen genieten wanneer ook de moeder van dat kind arbeid in loondienst verricht.