Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/International Security Agency
Hoge Raad, 8 oktober 2010
ECLI:NL:HR:2010:BN6131

werknemer/International Security Agency

Afwijzing loonvordering wegens weigering werknemer aangeboden werkzaamheden te verrichten

Werknemer is vanaf 19 september 2001 tot en met 31 december 2003 bij ISA werkzaam geweest als 'Beveiliger A'. In zijn aanstellingsbrief staat opgenomen dat hij voor drie dagen per week zal worden tewerkgesteld in de penitentiaire inrichting Over-Amstel (Bijlmerbajes). Op 14 januari 2003 is de overeenkomst tussen ISA en de penitentiaire inrichting Over-Amstel geëindigd met als gevolg dat werknemer niet meer aldaar kon worden ingezet. Werknemer heeft andere werkzaamheden – op andere locaties en op andere tijden – van ISA niet geaccepteerd. Nadat zijn WW-aanvraag werd afgewezen, heeft werknemer doorbetaling van het loon gevorderd ex artikel 7:628 BW. Het hof heeft de loonvordering afgewezen. In cassatie stelt werknemer zich op het volgende standpunt. Het gaat er niet om of in redelijkheid van werknemer kon worden gevergd dat hij beveiligingswerkzaamheden zou verrichten op evenementen. Van belang is daarentegen of ISA in strijd handelde met de partijafspraak door van hem te verlangen dat hij buiten de overeengekomen werktijden (overdag, gedurende drie dagen per week) in de avonden of in de weekenden zou werken.

De advocaat-generaal oordeelt als volgt. De cassatiemiddelen missen feitelijke grondslag. Voor zover zij geen feitelijke grondslag missen, is het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.