Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 oktober 2010
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0510
werknemer/Taxicentrale X BV
Werknemer is op 15 januari 2007 voor bepaalde tijd in dienst getreden als taxichauffeur bij Connexxion Taxi Services BV (hierna: Connexxion), welke overeenkomst aansluitend tweemaal voor bepaalde tijd is verlengd, laatstelijk tot en met 31 maart 2008. Werknemer werd ingezet voor vervoer in het kader van ziekenfonds en dagopvang, alsmede voor Wmo-vervoer. Laatstgenoemde activiteit had de gemeente Leeuwarden via aanbesteding aan Connexxion gegund tot en met 31 maart 2008. Op 15 februari 2008 heeft de gemeente dit vervoer definitief aan X gegund met ingang van 1 april 2008. In de CAO Taxivervoer zijn de gevolgen van een dergelijke wisseling in aanbesteding geregeld. Werknemer is met ingang van 1 april 2008 voor de duur van 1 jaar als taxichauffeur bij X in dienst getreden, eveneens voor 40 uur per week, waarbij hij dezelfde werkzaamheden verrichtte als voor Connexxion. Deze arbeidsovereenkomst is verlengd tot en met 30 september 2009, waarna X niet verder wenste te verlengen. Volgens werknemer dient X als opvolgend werkgever in de zin van artikel 7:668a lid 2 BW te worden beschouwd, zodat zijn arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geƫindigd. Volgens werknemer is er sprake van een band tussen X en Connexxion vanwege de speciaal daartoe opgestelde cao; uit de overgang van concessie volgt reeds het opvolgend werkgeverschap; artikel 7:668a lid 2 BW dient in het licht van het doel van richtlijn 99/70 EG te worden uitgelegd: bescherming tegen onjuist gebruik van tijdelijke arbeidsovereenkomsten en het op enig moment bieden van arbeidszekerheid. Daarbij is de regeling niet beperkt tot gevallen van misbruik.
Het hof oordeelt als volgt. De vraag dient te worden beantwoord of X in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze ten aanzien van de door werknemer verrichte werkzaamheden beschouwd moet worden als opvolger van Connexxion. De oude en nieuwe werkgever hebben, voor zover aannemelijk is geworden, niet anders met elkaar van doen dan dat zij elkaars concurrent zijn. Dat Connexxion het aanbestede werk heeft verloren en een derde het werk aan X heeft gegund, maakt X niet redelijkerwijs opvolgend werkgever in de hier bedoelde zin. Het gegeven dat de werkgevers allebei lid zijn van een partij die de bewuste cao heeft gesloten, is naar oordeel van het hof daarvoor evenmin een aanwijzing.
Volgt bekrachtiging vonnis van de kantonrechter.