werknemer/Graphit BV

Werknemer (48 jaar) is van 15 oktober 1997 tot 1 oktober 2009 bij Graphit werkzaam geweest. Nadat werknemer als commercieel verkoper de functie van commercieel verkoper Datacenter heeft gekregen, volgt een bezuinigingsronde en vervalt de arbeidsplaats commercieel verkoper Datacenter. Werknemer wordt ontslagen en vecht ontslag aan als kennelijk onredelijk, omdat het afspiegelingsbeginsel zou zijn geschonden. Werknemer meent dat hij had kunnen en moeten terugkeren naar zijn vorige functie en dat degene die deze nu vervulde had moeten worden ontslagen. Daarnaast doet werknemer een beroep op het gevolgencriterium.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer ziet over het hoofd dat het er niet om gaat of hij, gelet op zijn werkervaring, zijn vroegere functie van commercieel verkoper weer kon vervullen, maar of deze functie objectief gezien onderling uitwisselbaar was met die van commercieel verkoper Datacenter. De kantonrechter oordeelt van niet, nu de functie van commercieel verkoper Datacenter als uniek moet worden aangemerkt. Wat het beroep op het gevolgencriterium betreft, oordeelt de rechter als volgt. Het enkele feit dat geen ontslagvergoeding wordt betaald en/of enige andere voorziening is getroffen om het ontslag te verzachten, maakt een ontslag nog niet kennelijk onredelijk. Dat neemt niet weg dat een dergelijk 'koud' ontslag bij een dienstverband van ongeveer 13 jaren en een werknemer die ten tijde van het ontslag 47 jaar oud was, in verband met de beginselen van goed werkgeverschap wel een dragende motivering behoeft, die door de kantonrechter marginaal moet worden getoetst. Niet dan wel onvoldoende betwist is gebleven dat het financiële water Graphit ten tijde van het ontslag aan de lippen stond. Voor het treffen van een ontslagvoorziening bestond dan ook geen ruimte, mede gelet op het feit dat er sprake was van vijf ontslagen werknemers. De door Graphit gegeven motivering om daarvan af te zien, komt dan ook niet onredelijk voor, laat staan kennelijk onredelijk. Dit temeer niet nu de arbeidspositie van werknemer ten tijde van het ontslag niet als bijzonder zorgwekkend hoefde te worden beschouwd. Dat vindt zijn bevestiging in het gegeven dat werknemer aansluitend een eigen onderneming is begonnen.