werknemer/Centric Financial Solutions : Services BV

Werknemer (46 jaar) is op 1 mei 1998 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Centric. Per 1 mei 2007 is werknemer van rechtswege in dienst getreden bij Ordina (de rechtsvoorganger van Centric). In het kader van deze overgang van onderneming is een Harmonisatieakkoord overeengekomen ter zake van de arbeidsvoorwaarden van de overgekomen werknemers. In het Harmonisatieakkoord is onder meer een suppletieregeling opgenomen. De tekst daarvan luidt: 'Gedurende een periode van maximaal 48 maanden na overgang zal Ordina een eventuele WW-uitkering aanvullen tot 70% van het laatstverdiende loon van de betrokken medewerker. Een eventueel ontslag in de 48e maand geeft derhalve nog recht op deze aanvulling, die in de vorm van een uitkering ineens op het moment van uitdiensttreding wordt verstrekt. De uitkering staat los van en wordt uitgekeerd naast een overeen te komen ontslagvergoeding.' Op 30 juni 2009 is de arbeidsovereenkomst van werknemer met ingang van 1 september 2009 ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 51.300,50 bruto. Partijen verschillen thans over de uitleg van de suppletieregeling. Volgens werknemer heeft hij recht op aanvulling gedurende zijn gehele WW-duur. Volgens Ordina slechts tot 48 maanden na de datum van overgang. Voorts twisten partijen over de hoogte van de suppletie.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In casu dient de regeling conform de cao-norm te worden uitgelegd. Op grond van de tekst van de suppletieregeling moet de conclusie zijn dat die regeling inhoudt dat Centric (als rechtsopvolger van Ordina) gedurende een periode van maximaal 48 maanden na de overgang (van BNG naar Ordina) een eventuele WW-uitkering, in casu toegekend aan werknemer, zal aanvullen. De eerste zin van de bepaling behelst de toezegging en die toezegging kan bezwaarlijk anders gelezen worden dan dat daaruit voortvloeit dat alleen gedurende de looptijd van de regeling een toegekende WW-uitkering wordt aangevuld.