Rechtspraak
werknemer/Zurel Plants BV
Werknemer (56 jaar) is op 21 mei 1979 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Zurel. Wegens grote financiële verliezen is Zurel genoodzaakt tot reorganisatie. Met de gemeenschappelijke ondernemingsraad is een Sociaal Plan overeengekomen. De arbeidsovereenkomst is met toestemming van het UWV WERKbedrijf per 1 oktober 2009 opgezegd. Werknemer vordert onder meer schadevergoeding wegens kennelijke onredelijke opzegging.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De toetssteen of een opzegging kennelijk onredelijk is, is volgens de eind 2009 en begin 2010 verschenen arresten van de Hoge Raad, of de werkgever gehandeld heeft overeenkomstig de normen van goed werkgeverschap. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is, en er dus van een kennelijk onredelijk ontslag geen sprake is. Daarbij is van belang dat het reorganisatieproces, middels raadpleging van vakbonden en ondernemingsraad en het tijdig informeren van de individuele werknemers, op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, dat voor de getroffen werknemers die daar prijs op stelden inspanningen zijn verricht op het gebied van herplaatsing en outplacement, en dat de getroffen financiële vergoedingen overeenkwamen met datgene waartoe Zurel financieel in staat was. Of werknemer er in zal slagen binnen afzienbare termijn ander betaald werk te vinden staat op dit moment niet vast, en was ook op het moment waarop het dienstverband eindigde – welk moment van belang is voor de beoordeling of de opzegging kennelijk onredelijk was of niet – niet duidelijk. Wel staat voldoende vast dat als werknemer er niet in slaagt om ander betaald werk te vinden, de financiële gevolgen voor hem zeer aanzienlijk zijn. Nu Zurel echter niet in staat moet worden gehouden een verdere financiële voorziening voor werknemer te treffen dan zij heeft gedaan, en Zurel zich voor het overige ook voldoende zorgvuldig naar werknemer toe heeft opgesteld, is geen sprake van door Zurel betrachte strijd met het goed werkgeverschap. De opzegging is daarom niet kennelijk onredelijk.