Rechtspraak
Den Ouden-Broadbent/Rodeka NederlandRechtbank Midden-Nederland, 8 september 2010
Den Ouden-Broadbent/Rodeka Nederland
Den Ouden is sinds augustus 1992 voor onbepaalde tijd als administratief medewerkster in dienst bij Rodeka. Rodeka is een toeleverancier van halffabricaten aan de meubelindustrie. Rodeka heeft de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2009 met toestemming van het UWV WERKbedrijf opgezegd op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. In de arbeidsovereenkomst van Den Ouden met Rodeka stond een non-concurrentiebeding. Bij vonnis van 9 december 2009 heeft de kantonrechter Lelystad een door Den Ouden in kort geding gevraagde voorziening tot schorsing van het tussen de partijen geldende non-concurrentiebeding afgewezen. Den Ouden vordert thans een verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst tegen 29 juni 2009 kennelijk onredelijk is in de zin van artikel 7:681 BW, veroordeling van Rodeka tot betaling van een schadevergoeding van € 54.548,42 (AxBxCx0,7) althans een in goede justitie te bepalen schadevergoeding en de veroordeling van Rodeka tot betaling van rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De kantonrechter volgt Den Ouden in haar standpunt dat haar leeftijd van 53 jaar, haar eenzijdige opleiding en branchekennis, het in hoge mate zwaar maken andere passende arbeid te vinden. Verder overweegt de kantonrechter dat de ontstane slechte bedrijfseconomische situatie in de risicosfeer van Rodeka ligt. Dit maakt het ontslag echter nog niet direct kennelijk onredelijk. De kantonrechter overweegt evenwel dat Den Ouden als kansarm op de arbeidsmarkt kan worden aangemerkt. Voor wat het non-concurrentiebeding betreft, geldt dat niet gebleken is van de door Den Ouden gestelde omstandigheid dat zij door het non-concurrentiebeding daadwerkelijk gehinderd werd ander (passend) werk te vinden. Alle omstandigheden tezamen en in onderling verband beschouwd, leiden tot het oordeel dat het ontslag van Den Ouden is gegeven in strijd met algemeen aanvaarde normen van goed werkgeverschap nu Rodeka door geen vergoeding te betalen de te verwachten financiële gevolgen van het ontslag niet heeft verminderd. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag en kent een schadevergoeding toe aan Den Ouden van € 23.500 (30% van 20 maanden loon). Tot dit bedrag is de kantonrechter gekomen door aan te sluiten bij de duur van de WW.