werknemer/The Knowledge en Philips

Werknemer is als reachtruckchauffeur op 5 september 2002 op basis van een uitzendovereenkomst met The Knowledge (uitzendbureau) ter beschikking gesteld aan Philips. Op 18 september 2002 is werknemer tijdens het werk een ongeval overkomen. Nadat de pallets op de reachtruck waren geladen, is hij naar de stellingen gereden waar deze pallets moesten worden afgeleverd. Om de desbetreffende stellingen te bereiken, moest hij een bocht maken. Hierbij is de lading gaan kantelen. Tussen de muur en de stelling waar werknemer de pallets moest afleveren, bevond zich een andere medewerker van Philips, werknemer X, die bij de muur gehurkt op de grond zat om dozen te scannen. Omdat de pallets mogelijk op werknemer X dreigden te vallen, heeft werknemer zijn voet van het gaspedaal gehaald, is gaan staan en heeft getracht de pallets met zijn hand tegen te houden. De bovenste pallet is niettemin van de reachtruck gevallen. Werknemer X kon tijdig wegspringen. Werknemer heeft zich in het ziekenhuis laten onderzoeken en zich enkele dagen ziek gemeld. Daarna heeft hij zijn werkzaamheden hervat. Thans stelt hij zowel The Knowledge als Philips aansprakelijk voor de schade (blijvende pijn in arm, nek en been). Zowel de kantonrechter als het hof hebben geoordeeld dat Philips c.q. The Knowledge hun zorgplicht niet hebben geschonden. Van een gecertificeerd reachtruckchauffeur mag worden verwacht dat hij vaart mindert bij een bocht. Voorts staat vast dat Philips regelmatig toezicht hield op de werkzaamheden en de werkzaamheden niet in strijd waren met arbovoorschriften. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in cassatie met een aantal klachten inzake de reikwijdte van de zorgplicht van de werkgever. In het bijzonder stelt werknemer zich op het standpunt dat de werkwijze (scannen van dozen in het gangpad waar ook reachtrucks rijden) gevaarscheppend is.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.