Naar boven ↑

Rechtspraak

Skare Meat Packers/Flexmen Projecten
Hoge Raad, 19 november 2010
ECLI:NL:HR:2010:BN7886

Skare Meat Packers/Flexmen Projecten

Wijziging Deense loonbelasting inzake de 183-dagenregeling komt voor risico van de inlener. Uitleg uitzendcontract conform Haviltex

Skare Meat Packers en Flexmen zijn, nadat zij ieder advies hadden ingewonnen bij een fiscale adviseur, overeengekomen dat door Flexmen werknemers naar Denemarken zouden worden uitgezonden voor het verrichten van uitbeenwerkzaamheden voor Skare. De bedoeling was dat het door Flexmen ter beschikking gestelde personeel onder het Nederlandse belastingrecht zou vallen, aangezien de in Denemarken af te dragen loonbelasting aanmerkelijk hoger is dan de Nederlandse. In artikel 12 van de aanvullende overeenkomst is ter zake opgenomen dat 'all duties and/or taxes, howsoever described, current or future, arising in connection with the performance of the Task to be carried out' voor rekening van Flexmen komen. De uitzending diende te geschieden voor niet langer dan 183 dagen per jaar, omdat door toepassing van de zogenoemde 183-dagenregeling in het tussen Nederland en Denemarken geldende belastingverdrag vermeden zou kunnen worden dat de bevoegdheid tot belastingheffing ter zake van de beloning van de door Flexmen ter beschikking gestelde personen aan Denemarken zou toekomen. Doordat de Deense overheid haar visie met betrekking tot het begrip werkgever in de zin van artikel 15 lid 2 van het belastingverdrag heeft gewijzigd waardoor zij Skare in plaats van Flexmen als werkgever ging beschouwen, en overleg tussen de Nederlandse en Deense belastingautoriteiten niet tot overeenstemming heeft geleid, dreigt de situatie dat zowel Nederland als ook Denemarken zich heffingsbevoegd achten. De centrale vraag is of deze naheffing voor rekening van Flexmen moet komen.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. Het hof is kennelijk, met partijen, ervan uitgegaan dat op basis van uitleg van het contract en de aanvullende bepalingen een antwoord kan worden gevonden op de vraag of het risico van dubbele heffing bij Flexmen is gelegd, zoals door Skare is gesteld en door Flexmen is bestreden. Na uitleg aan de hand van de juiste (Haviltex-)maatstaf van het contract en de aanvullende bepalingen, met name artikel 12, is het hof tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is omdat onder dat artikel niet een eventueel (als gevolg van een niet voorziene standpuntwijziging met betrekking tot het werkgeverschap van Skare) door de Deense overheid van Skare geheven belasting valt, terwijl het risico van Deense belastingheffing (naast de in het contract voorziene heffing van Nederlandse loonbelasting bij Flexmen) bij het in Denemarken gevestigde Skare berust en is blijven berusten (omdat het contractueel niet bij Flexmen is gelegd). Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige, verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid worden onderzocht. Dat sprake is van professionele partijen is door het hof voldoende onderkend.

Volgt verwerping van het cassatieberoep.