Rechtspraak
werknemer/Fugro Surfey BV
Werknemer is per 1 augustus 1997 in dienst getreden van Fugro als engineer. Op of omstreeks 10 december 1997 is werknemer op een platform voor de kust van Gabon, West-Afrika, ziek geworden. Volgens werknemer heeft hij een ernstige infectie opgelopen als gevolg van consumptie van verontreinigd drinkwater: hij heeft uit een waterfles bij het koffiezetapparaat op het platform water gedronken dat achteraf geen drinkwater bleek te zijn. Normaliter werd voor het vullen van het koffiezetapparaat drinkwater uit verzegelde flessen gebruikt. De lokale werknemers hadden zo'n lege waterfles echter, volgens werknemer, in strijd met het gebruik en met de geldende instructies met 'gewoon' water van onbekende herkomst hervuld en bij het koffiezetapparaat gezet. In 1998 heeft zich nog een incident voorgedaan. In 1999 heeft werknemer een allergische reactie gekregen op een antibioticakuur. Werknemer is sindsdien arbeidsongeschikt gebleven. De arbeidsovereenkomst is per 1 mei 2004 opgezegd. Thans vordert werknemer schadevergoeding op grond van artikel 7:653 BW. Volgens hem heeft de werkgever beide keren zijn zorgplicht geschonden, waardoor hij thans schade lijdt. Zowel de kantonrechter als het hof hebben de vorderingen van werknemer afgewezen.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De klacht dat het hof een onjuiste stelplicht- en bewijslastverdeling heeft toegepast faalt. Het hof heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat werknemer, in het licht van de gemotiveerde stellingen van Fugro en de vaststaande feiten, zijn betwisting van het verweer van Fugro dat zij ten aanzien van de ter zake te treffen voorzorgsmaatregelen aan haar verplichtingen heeft voldaan, onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat oordeel geeft niet blijk van miskenning van de krachtens artikel 7:658 lid 2 op de werkgever rustende bewijslast (vgl. HR 25 mei 2007, nr. C06/128, LJN BA3017, NJ 2008, 463). Het hof, dat het algemeen bekende gevaar van ernstige infectieziekten in tropische landen door het drinken van water dat zich niet in gesloten flessen bevindt tot uitgangspunt heeft genomen, heeft geoordeeld dat van Fugro geen nadere maatregelen konden worden gevergd dan de adequate instructies die zij heeft gegeven en de beschikbaarheid op het platform van verzegelde flessen drinkwater. Dat feitelijk oordeel is niet onbegrijpelijk en het is toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat de enkele omstandigheid dat een algemeen bekend risico van schade zich verwezenlijkt, nog niet de verplichting voor de werkgever schept maatregelen te nemen (vgl. HR 8 februari 2008, nr. C06/202, LJN BB7423, NJ 2008, 93) en dat hetgeen werknemer in feitelijke aanleg tegenover het verweer van Fugro heeft aangevoerd niet inhield dat en welke andere maatregelen mogelijk of geboden waren dan, voor zover hier van belang, het verstrekken van onbesmet drinkwater. Het hof heeft niet miskend dat slaaptekort tot verminderde alertheid kan leiden, maar geoordeeld dat hetgeen werknemer omtrent dit punt tegenover het verweer van Fugro heeft aangevoerd, onvoldoende concreet is onderbouwd. Op die grond heeft het hof geoordeeld dat niet kan worden aangenomen dat werknemer ten tijde van het bedoelde incident zo vermoeid was dat van hem niet (meer) behoefde te worden verwacht dat hij de zojuist bedoelde basale voorzorg in acht nam. De klachten met betrekking tot artikel 7:658 BW falen derhalve.
Werknemer heeft – met een beroep op artikel 7:611 BW – ook het mislopen van een uitkering uit hoofde van de door Fugro afgesloten collectieve ongevallenverzekering aan zijn vordering ten grondslag gelegd. Hij verwijt Fugro te weinig informatie hierover te hebben gegeven en/of het nalaten van het claimen van een uitkering onder deze polis. Volgens het hof kan dit werknemer niet baten, nu de omschrijving van hetgeen onder ongeval in de zin van de polis wordt verstaan niet ook omvat hetgeen werknemer zou zijn overkomen: een ongeval in enge zin van de polisvoorwaarden is niet aan de orde en besmetting met ziektekiemen of allergenen is uitdrukkelijk van de uitbreiding van voormeld begrip uitgezonderd. Werknemer viel onder de WAO-dekking en gesteld noch gebleken is dat hij meer verdiende dan het maximumdagloon ingevolge de WAO. Dat en hoe door Fugro – tegen een aanvaardbare premie – een verzekering had kunnen worden afgesloten die daarnaast uitkering biedt voor de schade die het gevolg is van hetgeen werknemer zou zijn overkomen, heeft werknemer niet concreet onderbouwd. Om die reden strandt zijn daarop gebaseerde vordering, aldus het hof. De hiertegen gerichte klachten van werknemer worden verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.