Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Tabijn/werknemers
Rechtbank Noord-Holland, 21 oktober 2010
ECLI:NL:RBALK:2010:BO6084

Stichting Tabijn/werknemers

Gevolgen van fiscaal-juridisch ontoelaatbare constructie kan niet verhaald worden op werknemers. Onderzoeksplicht werkgever

Werknemers zijn/waren in dienst van Tabijn. Op 1juli 2002 zou werknemer 1 gebruikmaken van de regeling Flexibele Pensioenuitkering. Werknemer 1 en Tabijn zijn echter overeengekomen dat werknemer tijdens dit FPU toch door zou blijven werken. Om zijn FPU-uitkering veilig te stellen is vervolgens in samenspraak met het bestuur van Tabijn een constructie verzonnen, inhoudende dat werknemer 1 werkzaamheden voor Tabijn zou verrichten, maar dat hij daarvoor geen beloning zou ontvangen. In plaats daarvan zou werknemer 2 (de echtgenote van werknemer 1) eerder stoppen met feitelijk werk, maar toch doorbetaald krijgen, alsmede een dubbel maandsalaris ontvangen. In 2008 heeft de Belastingdienst een naheffing aan Tabijn opgelegd en heeft Tabijn de betalingen aan werknemer 2 gestaakt. Thans verzoekt Tabijn verlof om conservatoir beslag te leggen op gelden onder het ABP wegens onverschuldigde betaling. Volgens Tabijn heeft werknemer 1 het bestuur namelijk misleid door een fiscaal-juridisch niet-toegestane overeenkomst aan te gaan.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Er is geen sprake van bewuste misleiding van het bestuur door werknemer(s). Aannemelijk is dat de regeling als geheel elementen bevat die op gespannen voet staan met de fiscale wetgeving. Aannemelijk is echter ook dat de rekkelijkheid waarmee het oude bestuur met dat gegeven is omgegaan niet het gevolg is van gebrek aan kennis, kunde of inzicht bij de leden van dat bestuur. Het lijkt erop dat Tabijn de overeenkomst destijds op goede gronden in haar belang heeft geacht. Gegeven de aard van de overeenkomst moet daarom terughoudendheid worden betracht bij het aannemen van nietigheid. In ieder geval gaat het onder de geschetste omstandigheden niet aan om de gevolgen van de wijziging van inzicht bij Tabijn geheel op werknemers af te wentelen. Dat spreekt temeer nu de constructie is overeengekomen met zicht op de afsluiting van langdurige dienstverbanden met beide betrokkenen, die aan het eind van hun carrière zijn gekomen en daardoor (hoegenaamd) geen mogelijkheden meer hebben om de nadelige gevolgen van de wijziging van inzicht aan de zijde van Tabijn financieel op te vangen. Dit geldt temeer nu werknemer 1 zijn verplichting is nagekomen. Hij heeft immers 4 jaar onbezoldigd gewerkt. Uitgesloten is dat zal worden geoordeeld dat de nietigheid zo uitwerkt dat Tabijn de reeds gedane betalingen (waar reële arbeidsinspanningen tegenover hebben gestaan) zal kunnen terugvorderen. Daarvoor heeft Tabijn zelf te veel boter op het hoofd. Conversie van de afspraken – in ieder geval in financiële zin – naar een toelaatbaar arrangement ligt veel meer in de rede.

Volgt afwijzing vordering.