Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Comos
Hoge Raad, 3 december 2010
ECLI:NL:HR:2010:BO5994

werknemer/Comos

Werkgever is niet verplicht kosten van rechtsbijstand werknemer te vergoeden, tenzij dit uitdrukkelijk is overeengekomen

Werknemer is op 1 januari 2003 in dienst getreden van Comos, in de functie van bedrijfsjurist. In artikel 3 van de arbeidsovereenkomst staat een beding opgenomen inzake vergoedingen die rechtstreeks verband houden met de functie. In 2007 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden. Nadien heeft Comos een procedure tegen de werknemer gestart. Werknemer heeft toen in reconventie een aantal vorderingen ingesteld, waaronder vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Deze vergoeding baseert werknemer op artikel 3 van de arbeidsovereenkomst. Zowel de kantonrechter als het hof heeft deze vordering afgewezen. Naar het oordeel van het hof vallen genoemde kosten van rechtsbijstand niet onder 'de kosten die rechtstreeks verband houden met zijn functie' als bedoeld in het beding inzake de betreffende kostenvergoeding in de arbeidsovereenkomst. In cassatie klaagt werknemer onder meer over dit aspect.

De advocaat-generaal concludeert als volgt. Onder verwijzing naar HR 25 februari 2000, NJ 2000, 471 (Frans Maas) wordt betoogd dat tot uitgangspunt moet wordt genomen niet 'een redelijke uitleg' maar 'de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248', die meer terughoudend zijn. Dit betoog gaat niet op. In het arrest van 25 februari 2000 is niet aan de orde een vraag van uitleg van een contractueel beding, maar de vraag of het gerechtvaardigd is dat een werkgever vanwege een wetswijziging een contractuele suppletieregeling wijzigt. Bij de uitleg van een beding als waarvan in casu sprake is – een beding in een tussen twee partijen gesloten contract – is de 'subjectieve' Haviltex-formule van toepassing. In die formule gaat het om wat partijen over en weer uit elkaars uitlatingen en gedragingen in het licht van de omstandigheden van het gegeven geval redelijkerwijs hebben mogen begrijpen. Het ligt in beginsel niet op de weg van de werkgever om de kosten van rechtsbijstand van de werknemer te vergoeden.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.