Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Vendex c.s.
Gerechtshof Den Haag, 7 december 2010
ECLI:NL:GHSGR:2010:BO6512

werknemers/Vendex c.s.

Vendex maakte ongerechtvaardigd onderscheid tussen voltijders en deeltijders met betrekking tot pensioentoetreding wegens slechte informatieverstrekking. Verjaring vorderingen mogelijk in strijd met artikel 119 EG oud. Aanhouding van de zaak

In geschil is een pensioenregeling voor hulpkrachten (tot 12 uur per week) en parttimers (ten minste 12 uur per week, maar minder dan voltijd) van Vendex c.s. Voor de onderneming van Vendex KBB c.s. gold ingevolge de CAO-KBB een pensioenregeling (hierna: de pensioenregeling). De pensioenregeling werd uitgevoerd door het Pensioenfonds. De pensioentoezeggingen waren vastgelegd in het Pensioenreglement. Ingevolge het Pensioenreglement zoals dit vóór 1 januari 1978 luidde, waren hulpkrachten en parttimers van deelname aan de pensioenregeling uitgesloten. Vanaf 1978 is een toetredingsclausule opgenomen die parttimers deels (na een wachttijd van vijf jaar) toeliet tot de pensioenregeling. In 1986 is de wachttijd voor parttimers verkort tot 1 jaar en per 1992 nemen alle werknemer (parttimers en hulpkrachten) deel aan de pensioenregeling. Werknemers hebben onverkorte toetreding tot de pensioenregelingen en naleving daarvan gevorderd. Subsidiair hebben zij schadevergoeding gevorderd. De kantonrechter heeft de subsidiaire vorderingen toegewezen. Het hof heeft Vendex c.s. alsnog veroordeeld werknemers tot de pensioenregelingen toe te laten. In cassatieberoep stond de vraag centraal of sprake is geweest van ongerechtvaardigd onderscheid tussen deeltijders en voltijders. Daartoe heeft de Hoge Raad overwogen dat volledige uitsluiting in strijd is met artikel 119 EG (oud). In de onderhavige zaak dient onderzocht te worden of de facultatieve deelname voor deelnemers daadwerkelijk een alternatief bood of de facto onmogelijk was. Voorts dient beoordeeld te worden of sprake is van verjaring.

Het hof oordeelt als volgt. Ten aanzien van de facultatieve deelname heeft Vendex c.s. haar informatieverplichting geschonden. Omdat de 'voltijders' automatisch toetraden tot de pensioenregeling, was het juist ten aanzien van de deeltijders passend geweest om hen uitdrukkelijk op een keuzemogelijkheid te wijzen. De betrokken parttimers verkeerden dus in een nadeliger positie dan de fulltimers en er is – mede gelet op hetgeen de kantonrechter in dat verband overigens heeft geoordeeld en waartegen geen grieven zijn gericht – derhalve sprake van ongeoorloofd onderscheid in de zin van artikel 119 EG (oud). In het midden kan dus blijven of de Hoge Raad met voormelde formulering een juiste 'vertaling' heeft gegeven van de rechtspraak van het HvJ EG ter zake.

Met betrekking tot de vraag in hoeverre artikel 119 EG (oud) in de weg staat aan toepassing van artikel 3:310 BW (de 5- en de 20-jaarstermijn) oordeelt het hof dat partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld hun stellingen nader aan te passen.

Volgt aanhouding van de zaak.