Rechtspraak
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, 20 augustus 2010
ECLI:NL:OGEANA:2010:BO4985
The United Federation of the Windward Antilles/Gouverneur, de Minister en het Land
De vakbond UFA vordert de Gouverneur, de Minister en het Land op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen om binnen twee dagen na het wijzen van dit vonnis een bijzondere landsbemiddelaar te benoemen. Aan haar vorderingen legt UFA ten grondslag dat de onderhandelingen over de af te sluiten collectieve arbeidsovereenkomsten bij een aantal ondernemingen op Sint Maarten en Sint Eustatius zich al geruime tijd in een impasse bevinden en dat bij het uitblijven van een oplossing acties dreigen. Interventie van de plaatsvervangend landsbemiddelaar, Lopes, heeft niet tot resultaat geleid en UFA heeft haar vertrouwen in hem verloren. De benoeming van een bijzondere landsbemiddelaar als bedoeld in artikel 8 lid 1 Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 of terbeschikkingstelling van de Landsbemiddelaar zou de onderhandelingen vlot kunnen trekken, aldus UFA.
Het Gerecht oordeelt als volgt. De Gouverneur, de Minister en het Land hebben in de eerste plaats betoogd dat UFA in haar vordering tegen de Gouverneur en de Minister niet-ontvankelijk is. Dat verweer slaagt. De Gouverneur en de Minister hebben als organen van het Land zelf geen rechtspersoonlijkheid en kunnen niet in een burgerlijk geding optreden. Het bepaalde in artikel 8 lid 1 Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946 dat de Gouverneur kan overgaan tot de aanwijzing van een bijzondere landsbemiddelaar is niet voldoende om aan te nemen dat dit ambtelijk orgaan ter zake van deze bevoegdheid in een procedure voor de burgerlijke rechter kan worden betrokken (vgl. HR 25 november 1983, NJ 1984, 297). De vorderingen tegen het Land falen eveneens. De civiele rechter is onbevoegd, daar de bestuursrechter bevoegd is kennis te nemen van deze zaken.
Volgt afwijzing vorderingen.