Rechtspraak
werknemer/Citco Nederland BV
Werknemer (36 jaar) is in 2006 in dienst getreden van Citco. Op deze arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing. Bij brief van 30 september 2010 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 november 2010. Hij is voornemens per 1 december 2010 in dienst te treden van Intertrust (Netherlands) Employement B.V. (verder: Intertrust), in de functie van Global Sales Coordinator. In deze procedure vordert werknemer matiging van het concurrentiebeding, zodat hij in dienst kan treden van Intertrust. Volgens werknemer kwam zijn functie niet overeen met de feitelijke werkzaamheden, waardoor het beding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Subsidiair vordert hij een voorschot op de billijke vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel de functie – waarschijnlijk per abuis – niet in overeenstemming was met de feitelijke werkzaamheden, moet geoordeeld worden dat partijen beide van een juiste voorstelling van zaken zijn uitgegaan bij het aangaan van het concurrentiebeding wat de inhoud van de feitelijke werkzaamheden betreft. Dat het concurrentiebeding, na functiewijziging, aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken wordt evenmin aangenomen. Immers blijkt uit de beschrijving van taken dat werknemer al vanaf het sluiten van de arbeidsovereenkomst in 2006 werkzaam is geweest ten behoeve van de multinationale cliënten van Citco, en niet als Trust Officer Legal. Onweersproken is dat werknemer voor deze cliënten werkzaam is gebleven tot het moment dat hij is vrijgesteld van werk. Als er al sprake is geweest van een functiewijziging in de periode 2006-2010, wordt geoordeeld dat een dergelijke functiewijziging voor werknemer redelijkerwijs te voorzien was. Wel acht de kantonrechter termen aanwezig om het concurrentiebeding in duur te matigen (tot 6 maanden). Het relatiebeding blijft onverkort van toepassing. Er is geen aanleiding een billijke vergoeding toe te kennen.