Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Garage Goudriaan BV
Gerechtshof Den Haag, 22 december 2009
ECLI:NL:GHSGR:2009:BO9918

werknemer/Garage Goudriaan BV

Benoeming deskundige om vast te stellen of in 1969 naar heersende opvattingen in de wetenschap en techniek voor het vak automonteur een verhoogd risico voor het ontstaan van mesothelioom, asbestose of longkanker werd gezien

Laetemia is in 1969 en 1970 als automonteur in dienst van Goudriaan werkzaam geweest. Laetemia is in de uitvoering van zijn werkzaamheden voor Goudriaan blootgesteld aan witte asbest. Onderdeel van zijn werk was het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan remvoeringen en koppelingsplaten. Deze remvoeringen (frictiemateriaal) en koppelingsplaten bevatten witte asbest. Bij het schoonmaken van remvoeringen werd het asbeststof weggeblazen of met een kwast verwijderd. Goudriaan heeft in 1969 en/of 1970 geen specifieke maatregelen getroffen in verband met de blootstelling aan (witte) asbest. Laetemia is op 21 oktober 2004 aan de gevolgen van een mesothelioom overleden. De echtgenote van Laetemia vordert schadevergoeding op grond van artikel 7:658 BW. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, onder meer vanwege het feit dat Goudriaan haar zorgplicht ex artikel 7:658 lid 1 BW niet zou hebben geschonden.

Het hof oordeelt als volgt. Goudriaan heeft als verweer aangevoerd dat in 1969/1970 de heersende opvatting was dat werken met witte asbest, anders dan het werken met blauwe en bruine asbest, niet levensgevaarlijk was. Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW rust op Goudriaan de bewijslast en daarmee het bewijsrisico ter zake van de juistheid van haar verweer. Met het oog op de omstandigheid dat het hier gaat om een situatie van thans (afgerond) veertig jaar geleden, mogen aan het bewijs geen hoge eisen worden gesteld. Voldoende voor het slagen van het verweer is dat Goudriaan aannemelijk maakt dat zij in die periode ervan mocht uitgaan dat de blootstelling van Laetemia aan asbeststof, mede gelet op de aard van de werkzaamheden van automonteur, geen risico voor mesothelioom, asbestose of longkanker opleverde (vergelijk HR 17 februari 2006, LJN AU6927). Daarbij acht het hof het risico voor het ontstaan van asbestose of longkanker mede van belang nu dat risico, evenals het risico voor het ontstaan van mesothelioom, wordt bepaald door de blootstelling aan asbeststof. Om die reden mag ervan worden uitgegaan dat maatregelen tegen en waarschuwingen voor de gevaren van het werken met asbest, los van de soort asbest (wit, blauw of bruin), ook het risico voor het ontstaan van mesothelioom zouden hebben verminderd. Het hof benoemt een deskundige om de vraag te beantwoorden of naar heersende opvattingen in de wetenschap en techniek in de jaren 1969 en/of 1970, toegespitst op de garage/onderhoudsbranche voor vrachtauto’s, voor het vak van automonteur een significant verhoogd risico werd gezien voor het ontstaan van mesothelioom, asbestose of longkanker.

Volgt aanhouding van de zaak.