Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/SWA
Gerechtshof Den Haag, 15 november 2010
ECLI:NL:GHSGR:2010:BO9818

werknemer/SWA

Doorbreking appelverbod na onjuiste oproeping werknemer ex artikel 272 Rv. Schending fundamentele rechtsbeginselen

Werknemer (38 jaar) is als WSW-werknemer op 31 december 2004 bij SWA in dienst getreden. Gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst is herhaaldelijk door SWA aan werknemer een (schriftelijke) waarschuwing gegeven en is hij verschillende keren binnen SWA overgeplaatst. Na zijn ziekmelding op 8 februari 2010 is werknemer niet meer op zijn werk verschenen. Op 16 april 2010 heeft SWA de rechtbank ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Werknemer is in eerste aanleg niet in rechte verschenen. De mondelinge behandeling op 21 mei 2010 heeft ook buiten aanwezigheid van werknemer plaatsgevonden. De arbeidsovereenkomst is wegens een dringende reden op 15 juni 2010 ontbonden. Werknemer heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld, wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof leidt uit de overgelegde stukken, met name de brief van de griffier van 20 april 2010 aan mr. E.C. Smith, de gemachtigde van SWA in eerste aanleg, af dat werknemer niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 272 Rv voor de mondelinge behandeling is opgeroepen. Immers, in deze brief staat: 'De verwerende partij wordt door de griffie bij gewone brief opgeroepen voor de mondelinge behandeling' terwijl artikel 272 jo. 275 Rv van oproeping bij aangetekende brief uitgaat, bij niet-verschijning gevolgd door adresverificatie en hernieuwde toezending bij (aangetekende of gewone) brief. Aanbeveling 1.3 van de kantonrechtersformule en de toelichting daarop sluiten daarbij aan. Dat werknemer door SWA bij aangetekende brief is opgeroepen heelt dit gebrek niet. Werknemer is aldus niet in de gelegenheid gesteld tot rechterlijk gehoor, zodat er sprake is van schending van artikel 6 EVRM (fair trial) en 19 Rv (hoor en wederhoor).

Uit de inhoudelijke behandeling van het ontbindingsverzoek volgt dat alsnog ontbinding volgt wegens een verstoorde arbeidsrelatie en aan werknemer een vergoeding van € 3.500 zal worden toegekend.