Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten/Tido Vesta Nederland BV
Rechtbank Den Haag, 1 juli 2010
ECLI:NL:RBSGR:2010:BP0634

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten/Tido Vesta Nederland BV

Stichting naleving CAO Uitzendkrachten is bevoegd forfaitaire schadevergoeding te vorderen op grond van algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen. Schadevergoeding is boete ex artikel 6:91 BW

De Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: SNCU) vordert onder meer forfaitaire schadevergoeding van Tido Vesta. Op 11 december 2006 heeft het externe onderzoeksbureau VRO bij Tido Vesta een onderzoek uitgevoerd in het kader van een controle naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten in de periode week 38 2006 tot en met week 44 2006. Door VRO werden de overtredingen geschat op een schadebedrag van € 624.476. SNCU heeft aan Tido Vesta een forfaitaire schadevergoeding aangezegd van € 51.751. Tido Vesta heeft geweigerd dit bedrag te betalen en betwist in de onderhavige procedure de bevoegdheid van SNCU.

De kantonrechter oordeelt als volgt. SNCU is op grond van de CAO Uitzendkrachten 2004-2009 bevoegd om de onderhavige vordering in te stellen, omdat de cao-partijen het toezicht op de naleving van de cao en hun bevoegdheden zoals neergelegd in de artikelen 15 tot en met 17 Wet CAO en artikel 3 Wet AVV hebben gedelegeerd aan SNCU en de betreffende cao algemeen verbindend verklaard is. Nu in artikel 45 van de CAO Uitzendkrachten 2004-2009 is bepaald dat de Statuten en Reglementen onderdeel uitmaken van de cao, zijn ook deze algemeen verbindend, zelfs al zijn zij niet expliciet genoemd in het besluit tot algemeenverbindendverklaring. Anders dan Tido Vesta betoogt, staat artikel 3 Wet AVV niet aan de onderhavige vordering in de weg, omdat aangenomen moet worden dat artikel 3 Wet AVV niet een limitatieve opsomming van de actiemogelijkheden inhoudt en derhalve niet aan nakomingsacties als de onderhavige in de weg staat. Naar het oordeel van de kantonrechter is de gevorderde forfaitaire schadevergoeding een boete als bedoeld in artikel 6:91 BW. De door SNCU gevorderde schade is immers gefixeerd en is niet gerelateerd aan de werkelijke hoogte van de door haar geleden schade. SNCU heeft bij de comparitie van partijen aangegeven dat zij in dat geval de voorkeur geeft aan toewijzing van de gevorderde schadevergoeding boven een veroordeling tot naleving van de cao. De vordering tot naleving van de cao wordt gelet daarop op grond van het bepaalde in artikel 6:92 BW afgewezen.