Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Gemeente Rotterdam
Rechtbank Rotterdam, 12 maart 2010
ECLI:NL:RBROT:2010:BP2344

werknemer/Gemeente Rotterdam

Ontslag WIW-werknemer kennelijk onredelijk wegens onvoldoende inspanningen gemeente zich als goed werkgever te gedragen

Werknemer (60 jaar) is op 1 oktober 1996 in dienst getreden van de Stichting Nieuwe Banen Rotterdam Werkt. Na inwerkingtreding van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) is de arbeidsovereenkomst met de stichting omgezet in een arbeidsovereenkomst met de gemeente Rotterdam onder de afdeling Detacheren en Begeleid Werken. Op grond van artikel 78d van de Wet werk en bijstand zijn de bepalingen over de arbeidsovereenkomst van titel 10 van Boek 7 BW op deze overeenkomst van toepassing. Werknemer werkte vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst op detacheringsbasis bij de Stichting DISCK. Deze detachering is per 2007 beëindigd. Nadien zijn nieuwe detacheringen niet goed van de grond gekomen. Bij brief van 28 december 2007 heeft de gemeente Rotterdam de arbeidsovereenkomst met werknemer met ingang van 1 april 2008 opgezegd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een kennelijke onredelijke opzegging.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De aangevoerde redenen door de gemeente inhoudende dat (i) de detachering zou zijn beëindigd door heimelijke opnames van gesprekken door werknemer bij DISCK en (ii) het ontbreken van een positieve houding bij de sollicitatie bij de Kredietbank, zijn vals. De derde aangevoerde reden, het ontbreken van een positieve houding, acht de kantonrechter mede gezien het feit dat in casu sprake is van een werknemer afkomstig uit het traject van de Wet inschakeling werklozen, bedoeld om langdurig werklozen aan een regulier inkomen te helpen, onvoldoende. Deze omstandigheid schiep immers voor de gemeente Rotterdam als nieuwe werkgever op grond van artikel 7:611 BW meer verplichtingen om voor werknemer een nieuwe detacheringsplaats te vinden dan bij een gemiddelde werknemer. Daarbij komt dat werknemer herhaaldelijk heeft aangeven te kampen met burn-outklachten. Werknemer heeft ruim tien jaar – kennelijk naar tevredenheid – bij de stichting DISCK gewerkt. Deze detachering is uiteindelijk op grond van financiële redenen beëindigd. Na twee mislukte detacheringen, waarbij werknemer bij de eerste niet en bij de tweede slechts een week heeft gewerkt, heeft de gemeente Rotterdam geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst met werknemer niet voortgezet kon worden. Onder de geschetste omstandigheden is deze opzegging kennelijk onredelijk. De schade wordt op grond van de omstandigheden begroot op € 15.000.