Drukkerij Wessels Almelo/Schouten

Schouten is in 1990 in dienst getreden van Wessels. Op 16 febuari 2010 heeft Wessels toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst met Schouten wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Op 3 maart 2010 heeft Wessels een hernieuwd (aangevuld) verzoek tot toestemming ingediend. Op 10 maart 2010 heeft Schouten ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Op 9 april 2010 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De kantonrechter heeft bij beschikking van 6 mei de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2010 ontbonden onder toekenning van een vergoeding aan werknemer van € 13.000. Op 26 maart heeft Wessels met toestemming van het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst per 1 juli opgezegd. Thans keert Wessels zich in hoger beroep tegen de ontbindingsbeschikking van 6 mei. Volgens Wessels is de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW getreden door (a) een reeds geëindigde arbeidsovereenkomst te ontbinden en (b) door te ontbinden terwijl daartoe geen grond was (de gestelde verstoorde arbeidsrelatie zou volgens Wessels niet aanwezig zijn).

Het hof oordeelt als volgt. Op het moment van de uitspraak van de ontbindingsbeschikking, bestond de arbeidsovereenkomst nog. Op die grond kan dus niet worden geoordeeld dat de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van artikel 7:685 BW is getreden. De omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst op de datum waartegen is opgezegd reeds was opgezegd, laat de geldigheid van de ontbinding onverlet. De inhoudelijke bezwaren tegen het oordeel van de kantonrechter kunnen niet tot doorbreking van het appelverbod leiden.

Volgt verwerping van het beroep.