Rechtspraak
Transavia Airlines CV/werknemer
Werknemer (47 jaar) is sinds 1986 bij Transavia in dienst als gezagvoerder. Hij bekleedt sinds 2002 tevens de nevenfunctie van Hoofd Vliegdienst. In juni 2010 hebben werknemer en de toenmalige algemeen directeur van Transavia onderhandeld over de benoeming van werknemer in de nevenfunctie van Hoofd Operational Control Centre (OCC). Partijen zijn een zogenoemde 'beschermingsclausule' overeengekomen, ingevolge waarvan aan werknemer bij het beëindigen van de nevenfunctie Hoofd OCC een eenmalige vergoeding van € 345.000 toekomt. Partijen zijn vervolgens aanvullend overeengekomen dat werknemer ook op deze vergoeding aanspraak kan maken, indien de algemeen directeur Transavia zal verlaten en daardoor redelijkerwijs de voortzetting van de nevenfunctie van Hoofd OCC niet meer van werknemer kan worden verlangd. Aanleiding voor deze aanvullende afspraken was volgens werknemer de volgende. Eind 2009 is vanuit KLM en/of de raad van commissarissen druk uitgeoefend op Transavia om hem te ontslaan. De directie van Transavia heeft naar een tussenoplossing gezocht en dat heeft erin geresulteerd dat hij is overgeplaatst van de nevenfunctie Hoofd Vliegdienst naar de nevenfunctie Hoofd OCC. Werknemer heeft zich hierin geschikt hoewel de ontheffing uit de nevenfunctie Hoofd Vliegdienst voor hem een enorme demotie inhield. Hij voelde zich gesteund door de algemeen directeur en wilde een waarborg dat indien de algemeen directeur zou vertrekken, hij een vergoeding zou krijgen. Werknemer werd hiermee in een machtspositie gebracht, omdat hij eenzijdig kon bepalen of hij de voorwaarden zou inroepen en daarnaast een belangrijke veiligheidsfunctie zou kunnen neerleggen waarmee de hele bedrijfsvoering van Transavia in gevaar zou komen. Werknemer heeft, na het vertrek van de algemeen directeur, aanspraak gemaakt op de vergoeding. Na een onderzoek op verzoek van de raad van commissarissen naar (met name) de aanvullende overeenkomst, heeft Transavia werknemer op non-actief gesteld. Transavia verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer wegens een verandering van de omstandigheden, aangezien door de handelwijze van werknemer het vertrouwen van Transavia in werknemer onherstelbaar is beschadigd.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. Voor een juiste beoordeling van de stellingen van partijen is een nader onderzoek naar de feiten noodzakelijk. De handelwijze van werknemer moet immers worden beoordeeld in de context van de gebeurtenissen die vooraf zijn gegaan aan de totstandkoming en inroeping van de kort daarvoor gesloten aanvullende overeenkomsten. Een gedegen onderzoek met alle processuele waarborgen, waarbij getuigen kunnen worden gehoord en beroep in twee feitelijke instanties mogelijk is, is daarbij onontbeerlijk. De procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst leent zich hier in dit geval niet toe.