Rechtspraak
BMC Groep BV/werknemerRechtbank Midden-Nederland, 4 februari 2011
BMC Groep BV/werknemer
Werknemer (48 jaar) is op 1 april 2008 in dienst getreden van BMC in de functie van senior adviseur. In verband met sterk teruglopende omzetten heeft BMC zich genoodzaakt gezien om ingrijpende kostenbesparende maatregelen te nemen teneinde de continuïteit van haar organisatie te waarborgen. Door structurele uitval van de vraag is in de loop van 2010 door BMC geconcludeerd dat een verdere reductie van het werknemersbestand noodzakelijk is. BMC heeft op 14 augustus 2010 een adviesaanvraag als bedoeld in artikel 25 lid 1 WOR bij de ondernemingsraad (OR) ingediend voor het ontslag van circa 145 werknemers. De OR heeft bij brief van 31 augustus 2010 positief geadviseerd. BMC heeft op 25 augustus 2010 ex artikel 3 Wet melding collectief ontslag (WMCO) de vakverenigingen en het UWV WERKbedrijf op de hoogte gebracht van het voorgenomen collectief ontslag. Het UWV WERKbedrijf heeft aangegeven dat de melding aan de wettelijke vereisten voldeed. De vakverenigingen hebben ondanks een verzoek daartoe niet gereageerd. BMC heeft voorts met de OR een Sociaal Plan opgesteld. In het Sociaal Plan staat dat BMC de drie volgende criteria hanteert voor de wijze waarop werknemers worden voorgedragen voor ontslag: (a) leegloop; (b) ontbreken van perspectief op opdrachten; en (c) uitgangspunten afspiegelingsprincipe. Werknemer is op grond van leegloop (a) en gebrek aan perspectief op opdrachten (b) overtollig verklaard. BMC verzoekt thans op deze gronden ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens BMC dient het afspiegelingsbeginsel in casu niet te worden toegepast.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter is niet overtuigd van de noodzaak tot ontslag van 145 werknemers. BMC heeft dit onvoldoende aangetoond. Los daarvan zijn de gekozen ontslagcriteria onvoldoende objectief. In een ontbindingsprocedure kent de kantonrechter in beginsel reflexwerking toe aan het Ontslagbesluit. Het is mogelijk dat een werkgever hiervan afwijkt in een 685-procedure en 'leegloop' (van de functie) kan een geldig ontslagcriterium zijn, mits voldoende duidelijk is gemaakt hoe dit criterium door de organisatie heen is toegepast. Nu ook het andere criterium niet objectief genoeg is, wordt het ontbindingsverzoek afgewezen.