Rechtspraak
COA/werkneemster
Werkneemster is op grond van een (thans) voor onbepaalde duur geldende arbeidsovereenkomst bij COA in dienst en heeft op dit moment de functie van medewerker AMV opvang. Het loon van werkneemster bedroeg laatstelijk € 3.097,02 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag. Werkneemster heeft een werkweek van 36 uur. COA verwijt werkneemster: (1) Het hebben van een affectieve/intieme relatie met een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) en het bieden van privéopvang aan die minderjarige; (2) Het niet-vertonen van professioneel, integer gedrag ten opzichte van de alleenstaande minderjarige vreemdeling, collegae en COA. Werkneemster heeft uitvoerig verweer gevoerd tegen de beschuldigingen van COA en betwist het hoofdbestanddeel van de door COA aangevoerde feiten en/of omstandigheden, althans verwerpt gemotiveerd de interpretatie die COA aan bepaalde wel erkende feiten verbindt.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het COA heeft veel te lichtvaardig geconcludeerd dat werkneemster een affectieve/intieme relatie met een minderjarige asielzoeker (gehad) heeft. Vele door COA aangevoerde feiten en/of omstandigheden worden suggestief weergegeven, zijn niet onontkoombaar aldus geschied of zijn gebaseerd op verklaringen van horen zeggen. Niemand van COA heeft gezien dat werkneemster daadwerkelijk intiem met asielzoeker omging. De (intieme) relatie is voornamelijk gebaseerd op de aanvankelijke bewering van asielzoeker die tegenover derden een relatie zei te hebben met werkneemster. Een verklaring nota bene van een minderjarige die als alleenstaande asielzoeker (naar erkend) veel zorg en begeleiding nodig heeft en niet de makkelijkste is. Van COA zou toch verwacht mogen worden dat zij met een dergelijke verklaring zeer voorzichtig zou omspringen, temeer nu asielzoeker deze naderhand volledig heeft ingetrokken en daarbij ook heeft opgegeven waarom hij een dergelijk verhaal de wereld in had gebracht. Hoewel de gedragsregels binnen COA, die kenbaar waren voor werkneemster en waarvan werkneemster ook heeft gezegd deze te kennen, huisbezoek verboden, heeft werkneemster voor het (korte tijd) binnenlaten van asielzoeker (in aanwezigheid van haar ex-echtgenoot) een plausibele verklaring gegeven. De kantonrechter is, gelet op hetgeen hiervoor overwogen is, dan ook van oordeel dat COA op geen enkele manier of ook maar enigszins het bestaan van een affectieve/intieme relatie tussen werkneemster en asielzoeker aannemelijk heeft kunnen maken en zal het verzoek voor zover dit hierop gebaseerd is, afwijzen.