Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Den Haag, 19 januari 2011
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ6214

werknemer/werkgeefster

Bepaling in considerans arbeidsovereenkomst is slechts voor één uitleg vatbaar, waardoor aan uitleg volgens het Haviltex-criterium niet wordt toegekomen

Werknemer is sinds 1 februari 1986 in dienst geweest van voormalig werkgeefster als servicemonteur. Op deze arbeidsverhouding was de CAO voor de Elektrotechnische Detailhandel (hierna: de cao) van toepassing. In 2008 heeft voormalig werkgeefster haar bedrijfsactiviteiten gestaakt en heeft werkgeefster de servicecontracten en bedrijfsauto's van voormalig werkgeefster overgenomen. Daarbij zijn tussen enerzijds werknemer en zijn collega – bijgestaan door de gemachtigde van werknemer – en anderzijds werkgeefster besprekingen gevoerd over de indiensttreding van werknemer en collega bij werkgeefster, met als resultaat dat zowel werknemer als collega een arbeidsovereenkomst met werkgeefster hebben gesloten. De door de gemachtigde van werknemer opgestelde en door partijen ondertekende arbeidsovereenkomst van 5 mei 2008 bevat onder meer de navolgende bepaling in de considerans:

'(…) F. dat daarvoor in de plaats waar het de onderhavige arbeidsovereenkomst aangaat:

– zal hebben te gelden dat deze naast het feit dat hij voor onbepaalde tijd is aangegaan, op zijn minst zal voortduren tot aan het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd door de werknemer;

– zal hebben te gelden dat werkgeefster, indien het dienstverband voor het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd van de werknemer wordt beëindigd, en die beëindiging niet zijn grondslag vindt in bedrijfseconomische redenen of redenen die de werknemer verwijtbaar zijn of in zijn risicosfeer liggen, alsdan aan hem verstrekte sociale uitkeringen tot aan het bereiken van die leeftijd door hem zal aanvullen tot het bedrag van het salaris dat hij op dat moment verdient; (…).'

Nadat werknemer wegens ziekte op 24 september 2009 volledig arbeidsongeschikt was geworden, heeft werkgeefster werknemer gedurende het eerste ziektejaar volledig doorbetaald. Met ingang van 18 september 2010 ontvangt werknemer een IVA-uitkering van 75% van zijn brutoloon en vakantiegeld. In de onderhavige procedure vordert werknemer betaling van zijn volledige salaris vanaf de datum dat werkgeefster daarmee is opgehouden tot aan zijn 65-jarige leeftijd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het geschil van partijen spitst zich toe op de vraag wat partijen onder F van de considerans zijn overeengekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet deze bepaling onmiskenbaar op de situatie dat het dienstverband met werknemer buiten zijn schuld wordt beëindigd voordat hij de leeftijd van 65 jaar zal hebben bereikt. Indien dat het geval is en werknemer is aangewezen op een sociale uitkering, dan is werkgeefster gehouden om die uitkering tot het bedrag van het salaris aan te vullen zolang werknemer nog geen 65 jaar is. Omdat deze regeling niet voor een andere uitleg vatbaar is, stelt werkgeefster terecht dat aan een uitleg volgens het Haviltex-criterium niet wordt toegekomen. De arbeidsongeschiktheid van werknemer laat onverlet dat zijn dienstverband is blijven voortduren en dat het bepaalde onder F van de considerans geen toepassing vindt. Aangezien de uitkering die werknemer in zijn tweede ziektejaar ontvangt, meer bedraagt dan 70% is werkgeefster niet gehouden om die uitkering aan te vullen. Dat vloeit zowel voort uit de wet (lid 1 en 5 van artikel 7:629 BW) als uit de daarmee overeenstemmende bepaling in de cao (artikel 11 lid 4 van de cao). Volgt afwijzing van de loonvordering.