Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkgever/Werknemer
Rechtbank Den Haag, 23 februari 2011
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3460

Werkgever/Werknemer

Terugvordering studiekosten bij niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgewezen

Werknemer is op 23 juni 2008 bij werkgever in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar in de functie van werkvoorbereider/calculator tegen een salaris van € 3.000 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Gedurende het dienstverband bij [een derde] heeft werknemer een opleiding gevolgd, welke opleiding hij ten tijde van de indiensttreding bij werkgever nog niet (geheel) had afgerond. Bij indiensttreding van werknemer bij werkgever zijn partijen overeengekomen dat de studiekosten die werknemer nog aan [een derde] diende te voldoen, door werkgever zouden worden voldaan en dat werknemer het resterende deel van de opleiding zou afmaken op kosten van werkgever. Op 26 mei 2009 heeft tussen partijen een functioneringsgesprek plaatsgevonden. De uitkomst van dit gesprek was dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd of voortgezet zou worden. Werkgever heeft werknemer op 29 mei 2009 een brief gestuurd waarin het volgende staat: 'De voor u betaalde studiekosten dient u overeenkomstig hetgeen overeengekomen in de arbeidsovereenkomst te vergoeden.' Partijen twisten over de vraag hoe het studiekostenbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst dient te worden uitgelegd. Artikel 11 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen bepaalt het volgende: 'Indien de werknemer externe cursussen of trainingen volgt en deze door de werkgever zijn erkend zal de werkgever de kosten daarvan betalen of vergoeden. Indien de werknemer binnen 36 maanden nadat de kosten als bedoeld in de vorige volzin zijn vergoed of betaald, uit dienst treedt, dient de werknemer voor iedere nog niet verstreken maand van deze 36-maandsperiode een bedrag aan de werkgever te betalen gelijk aan 1/36 deel van de oorspronkelijke vergoeding of betaling. De werkgever is terzake gerechtigd tot verrekening over te gaan met aan de werknemer toekomende bedragen.' Werknemer concludeert tot afwijzing van de vordering. Hij voert daartoe aan dat het studiekostenbeding behelst dat alleen als werknemer op eigen initiatief bij werkgever weg zou gaan, hij gehouden was de studiekosten terug te betalen. Het initiatief om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen is uitgegaan van werkgever en niet van hem.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hij stelt vast dat als uitgangspunt dient te gelden dat voor uitleg van de bepaling met betrekking tot de studiekosten niet alleen naar de taalkundige uitleg van die bepaling moet worden gekeken, maar ook naar de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Gelet op het feit dat dit beding op initiatief van werkgever in de arbeidsovereenkomst is opgenomen en ook door haar is geformuleerd, komt een eventuele onduidelijkheid over de bedoeling van het beding voor rekening en risico van werkgever. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer dat beding, gelet op de tekst daarvan, de gang van zaken bij [een derde], en het ontbreken van iedere verdere toelichting op het beding door werkgever, in redelijkheid ook zo kon en mocht opvatten. Daarbij neemt de kantonrechter voorts in aanmerking dat werknemer door werkgever is benaderd voor de functie, dat hij om bij werkgever in dienst te kunnen treden zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij [een derde] heeft opgezegd en dat beide partijen de intentie hadden om na afloop van het eerste jaar de arbeidsovereenkomst te verlengen. Dat werkgever het beding kennelijk ruimer bedoelde en ook (gedeeltelijke) terugbetaling van de voor haar rekening gekomen studiekosten van werknemer zou verlangen, indien de arbeidsovereenkomst na verloop van het eerste jaar niet verlengd zou worden, valt niet zonder meer in de tekst van het beding te lezen en is ook niet besproken, voorafgaand aan de indiensttreding van werknemer, zodat dit voor werknemer ook niet kenbaar is geweest of had moeten zijn. Volgt afwijzing.