Rechtspraak
werknemer//Curacao
Werknemer is van 1971 tot en met 9 oktober 2010 in dienst geweest van de Nederlandse Antillen. Hij was steeds tewerkgesteld bij het Korps Politie Curaçao, de laatste jaren als korpschef. Vanaf 10 oktober 2010 was hij aansluitend als korpschef in dienst van het Land. Vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is hij per 31 december 2010 met pensioen gegaan. Op 8 oktober 2010 is werknemer met de Nederlandse Antillen, vertegenwoordigd door de toenmalige Minister van Justitie, een overeenkomst naar burgerlijk recht aangegaan waarbij hij met ingang van 1 januari 2011 voor de duur van twee jaar in dienst werd genomen als Chef Korps Politie Curaçao. Volgens die overeenkomst behouden partijen zich het recht voor om deze te allen tijde op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Tot het aangaan van deze overeenkomst met werknemer was door de Raad van Ministers op 23 juni 2010 besloten. Bij landsbesluit van 5 oktober 2010 is de Minister van Justitie daartoe gemachtigd. Het Land heeft de civielrechtelijke overeenkomst met korpschef opgezegd. Volgens de Minister van Justitie is de voornaamste reden voor deze opzegging dat het in dienst nemen van de korpschef bij civielrechtelijk overeenkomst juridisch niet mogelijk is. Werknemer verzoekt een verklaring voor recht dat er sprake is van een voortgezette dienstbetrekking tussen partijen.
Het Gerecht oordeelt als volgt. Het Land heeft terecht erop gewezen dat volgens artikel 1613x BW de bepalingen over de arbeidsovereenkomst in beginsel niet van toepassing zijn ten aanzien van personen in dienst van de overheid en dat een mogelijke uitzondering daarop zich in dit geval niet voordoet. De Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomst is op een dergelijke dienstbetrekking evenmin van toepassing. Dat betekent dat de argumenten die zijn ontleend aan het arbeidsrecht, zoals voortdurende dienstbetrekking, nietig ontslag, kennelijk onredelijk ontslag en slecht werkgeverschap alleen om die reden al niet opgaan. Wat resteert is een 'gewone' overeenkomst, waarin aan beide partijen de mogelijkheid is geboden deze te allen tijde op te zeggen, met inachtneming van een termijn van drie maanden. Het Land heeft van die bevoegdheid gebruik gemaakt. Het Gerecht is met de minister van oordeel dat het in dienst nemen van de Chef Korps Politie Curaçao bij civielrechtelijke overeenkomst juridisch niet mogelijk is. Volgens artikel 13 van de toen geldende Politieregeling wordt de korpschef bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen. De sinds 10 oktober 2010 geldende Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is op dit punt niet anders. Het Land heeft geen misbruik van bevoegdheid gemaakt door de overeenkomst om deze valide reden op een termijn van drie maanden op te zeggen. Ook anderszins is die opzegging niet onrechtmatig jegens werknemer. Zoals het Land ook heeft erkend, heeft werknemer recht op betaling van de hem toekomende beloning gedurende de opzegtermijn van drie maanden. In zoverre is de vordering toewijsbaar.