Rechtspraak
werkgeefster/werkneemster
Werkneemster (35 jaar) is werkzaam als medewerkster financiƫn. Per 1 februari 2010 heeft een reorganisatie plaatsgevonden, waarbij de functienaam is gewijzigd in 'medewerker rapportage'. Werkneemster heeft na haar zwangerschaps- en bevallingsverlof in juni 2010 haar werkzaamheden hervat. Eind november 2010 heeft werkgeefster met werkneemster gesproken over haar functioneren en is zij aangesproken op het gebrek aan een professionele houding jegens collega's en leidinggevenden. Op 24 februari 2011 heeft werkgeefster onder meer kritiek geuit op een door werkneemster opgestelde jaarrekening en is een verbetertraject voorgesteld, waarbij werkneemster zes maanden de tijd heeft gekregen haar functioneren te verbeteren. Op 28 februari 2011 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 14 maart 2011 is werkneemster weer arbeidsgeschikt. Vanaf die dag is zij vrijgesteld van werkzaamheden. Thans vordert werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren, dan wel een verstoorde arbeidsrelatie.
De kantonrechter is van oordeel dat bij de beantwoording van de vraag of werkneemster naar behoren functioneert, met name moet worden gekeken naar haar functioneren gedurende de jaren 2009 en 2010. Verslagen van beoordelingsgesprekken uit 2008 ontbreken. De kantonrechter deelt niet de visie van werkgeefster dat zij er alles aan heeft gedaan om de samenwerking met werkneemster tot een succes te maken. Met name voor de in de brief van 24 februari 2011 genoemde vermeende tekortkomingen geldt dat niet gebleken is dat werkneemster daarop eerder is aangesproken en vervolgens de gelegenheid heeft gekregen haar visie daarover naar voren te brengen. Het ligt op de weg van werkgeefster om, indien zij meent dat een werknemer niet naar behoren functioneert, die werknemer door middel van begeleiding, trainingen en/of opleidingen op het juiste spoor te zetten. Bovendien had het op de weg van werkgeefster gelegen om bij terugkomst van werkneemster na haar zwangerschapsverlof in een gereorganiseerd bedrijf, te begeleiden in haar werkzaamheden. Onvoldoende gebleken is dat werkneemster gerichte begeleiding, training of opleidingen is geboden. Mede gelet op het feit dat werkneemster in het verleden deelcertificaten heeft behaald, is de kantonrechter is van oordeel dat werkneemster niet onwelwillend is geweest om trainingen en opleidingen te volgen. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.