Rechtspraak
CPS Color BV/werknemer
Werknemer is op 1 februari 1999 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) CPS Color BV. CPS Color BV maakt deel uit van CPS Group Oy. In de voorlaatste, met CPS Color Shanghai gesloten arbeidsovereenkomst, welke overeenkomst mede is ondertekend door CPS Color BV, is een garantiebeding (ten aanzien van het opnieuw aanbieden van een arbeidsovereenkomst bij het eindigen van het dienstverband) opgenomen. CPS Shanghai besluit de tot 31 januari 2011 durende arbeidsovereenkomst met werknemer niet voort te zetten. Hoewel een 'similar position' als bedoeld in het beding op dat moment niet voorhanden is, doet CPS Color BV werknemer een aanbod tot wederindiensttreding per 1 februari 2011. Werknemer heeft het aanbod geaccepteerd. Op 10 mei 2011 heeft CPS Color bij UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning aangevraagd omdat noch CPS Color BV, noch de andere ondernemingen van het concern in staat zijn om werknemer een 'similar position' aan te bieden. Thans vordert werknemer CPS Color BV te gebieden de ontslagaanvraag in te trekken en te verbieden om van de eventuele verleende toestemming van UWV WERKbedrijf gebruik te maken.
De voorzieningenrechter gaat uit van de voor werknemer gunstigste interpretatie van de feiten en het recht, aldus dat het beding een 'harde' garantie bevat, die CPS Color BV bindt en haar verplicht ongeacht de bedrijfseconomische en -organisatorische omstandigheden met werknemer een arbeidsovereenkomst aan te gaan en voort te zetten, in een gelijkwaardige positie als hij bekleedde in Shanghai. In deze interpretatie komt CPS Color BV toerekenbaar tekort in de nakoming van een verplichting jegens werknemer. De vorderingen van werknemer dienen ertoe 'de tekortkoming te bestrijden'. Deze rechtsgrond kan echter deze vordering niet dragen. Bij een (dreigende) tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit een overeenkomst als deze door de ene partij, kan de andere partij de veroordeling tot nakoming en/of tot betaling van (een voorschot op) schadevergoeding vorderen. Dat vordert werknemer echter niet.
Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat de werkgever krachtens artikel 6 BBA toestemming van UWV WERKbedrijf behoeft voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Deze wettelijke verplichting aan de ene kant, schept aan de andere kant voor de werkgever het recht zo'n vergunning – in beginsel te allen tijde en onder alle omstandigheden – te vragen. De uitoefening van een (wettelijke) bevoegdheid als deze kent een grens, die echter slechts wordt overschreden wanneer degene aan wie de bevoegdheid toekomt haar misbruikt. Werknemer heeft zich hier niet met zoveel woorden op beroepen. Voor zover werknemer dit heeft bedoeld te stellen, is misbruik van bevoegdheid onvoldoende aannemelijk geworden.
Tot slot verwerpt de voorzieningenrechter het standpunt van werknemer dat het UWV WERKbedrijf het verzoek van CPS Color BV niet zal beoordelen in het licht van het beding. Artikel 3:1 Ontslagbesluit verplicht het UWV WERKbedrijf immers, te beoordelen of het voorgenomen ontslag redelijk is. Bij dit oordeel zal in de overwegingen worden betrokken de vraag in hoeverre CPS Color BV (thans nog) aan het beding gebonden is en wat van zodanige binding het gevolg dient te zijn. Tegen het besluit van het UWV WERKbedrijf staat weliswaar in formele zin geen beroep open, maar werknemer kan op de voet van artikel 7:681 en 7:682 BW niettemin ongedaanmaking van dat besluit en de gevolgen ervan (herstel van de arbeidsovereenkomst) bewerkstelligen. Volgt afwijzing van de verzochte voorziening.