Naar boven ↑

Rechtspraak

Prigge c.s./Deutsche Lufthansa
Hof van Justitie van de Europese Unie, 13 september 2011

Prigge c.s./Deutsche Lufthansa

Pensioenontslag piloten bij 60 jaar in strijd met gelijke behandeling op grond van leeftijd. Waarborgen veiligheid van het luchtverkeer geen legitiem doel. Collectieve arbeidsovereenkomst

Prigge, Fromm en Lambach (hierna: werknemers) zijn jarenlang als piloot en vervolgens als boordcommandant bij Deutsche Lufthansa in dienst geweest. Hun arbeidsovereenkomsten zijn respectievelijk in 2006 en in 2007 krachtens artikel 19 lid 1 van de collectieve overeenkomst nr. 5a geëindigd op het moment dat zij de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt. Werknemers stellen zich op het standpunt dat dit zogenoemde pensioenontslagbeding in strijd is met Richtlijn 2000/78. De verwijzende rechter heeft het Hof een prejudiciële vraag gesteld, waaraan drie subvragen ten grondslag liggen. Ten eerste vraagt de verwijzende rechter zich af of de in artikel 19 lid 1 van de collectieve overeenkomst nr. 5a vastgestelde leeftijdsgrens binnen de werkingssfeer van de bedoelde richtlijn valt. Aangezien die bepaling de veiligheid van het luchtverkeer tot doel heeft, zou deze immers noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid in de zin van artikel 2 lid 5 van diezelfde richtlijn. Niettemin wenst het Bundesarbeitsgericht te vernemen of de collectieve overeenkomsten 'nationale wettelijke bepalingen' in de zin van die bepaling kunnen uitmaken. Ten tweede, en in de veronderstelling dat het vaststellen van een leeftijdsgrens binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2000/78 valt, wenst die rechterlijke instantie te vernemen of het doel van veiligheid van het luchtverkeer tot de in artikel 6 lid 1 van de richtlijn bedoelde doelstellingen zou kunnen behoren. Zij merkt op dat het Hof voor de uitlegging van die bepaling tot op heden slechts uitspraak heeft gedaan over bepalingen die doelstellingen van sociaal beleid nastreven, zonder uitdrukkelijk uitspraak te doen over bepalingen die andere doelstellingen nastreven. Indien de doelstelling die bestaat in het waarborgen van de veiligheid van het luchtverkeer tot de in artikel 6 lid 1 van de richtlijn bedoelde doelstellingen zou behoren, dient te worden nagegaan of de leeftijdsgrens van 60 jaar voor piloten passend en noodzakelijk is voor het bereiken van dat doel. Ten derde en ten slotte stelt het Bundesarbeitsgericht zich de vraag of de leeftijdsgrens van 60 jaar voor piloten niet op grond van artikel 4 lid 1 van Richtlijn 2000/78 kan worden gerechtvaardigd. Het waarborgen van de veiligheid van het luchtverkeer kan immers een legitiem doel uitmaken dat het voorschrijven van een aan leeftijd gebonden beroepsvereiste rechtvaardigt. In dat geval wenst die rechterlijke instantie te vernemen of de leeftijdsgrens door de sociale partners in het kader van een collectieve overeenkomst kan worden vastgesteld dan wel onder de regelgevende bevoegdheid van de staat valt. In dit verband merkt de verwijzende rechter op dat de nationale voorschriften de uitoefening van het beroep van piloot tussen 60 en 65 jaar slechts beperkt zonder deze te verbieden.

Het Hof van Justitie EU oordeelt als volgt. Er zij aan herinnerd dat de omstandigheid dat de nationale voorschriften, in onderhavig geval, volgens de gegevens van de verwijzende rechter, artikel 14 lid 1 TzBfG, op grond van een objectieve reden mogen toestaan dat bij collectieve overeenkomst wordt voorzien in de automatische beëindiging van arbeidsovereenkomsten op een bepaalde leeftijd, niet betekent dat de betrokken collectieve overeenkomst niet in overeenstemming met het recht van de Unie moet zijn en meer bepaald met Richtlijn 2000/78 (zie in die zin, arrest van 12 oktober 2010, Rosenbladt, C-45/09, nog niet gepubliceerd in Jurisprudentie, punt 53). Het in artikel 28 van het Handvest neergelegde recht op collectieve onderhandelingen moet, binnen de werkingssfeer van het recht van de Unie, immers in overeenstemming hiermee worden uitgeoefend (zie in die zin arrest van 11 december 2007, International Transport Workers’ Federation et Finnish Seamen’s Union, 'Viking Line', C-438/05, Jurispr. blz. I-10779, punt 44, en van 18 december 2007, Laval un Partneri, C-341/05, Jurispr. blz. I-11767, punt 91).

Wat de drie subvragen betreft, overweegt het Hof als volgt. Artikel 2 lid 5 van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten voorschriften mogen vaststellen waarbij de sociale partners worden gemachtigd om bepalingen vast te stellen in de zin van bedoeld artikel 2 lid 5 in de bij die bepaling bedoelde materies, die binnen de werkingssfeer van collectieve overeenkomsten vallen en mits die voorschriften inzake machtiging voldoende nauwkeurig zijn om te verzekeren dat de betrokken bepalingen de in artikel 2 lid 5 neergelegde vereisten naleven. Een maatregel als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de leeftijdsgrens vanaf welke piloten hun beroepsactiviteiten niet langer mogen uitoefenen op 60 jaar vaststelt terwijl de nationale en internationale voorschriften deze leeftijdsgrens op 65 jaar vaststellen, is geen maatregel die noodzakelijk is voor de openbare veiligheid en voor de bescherming van de gezondheid in de zin van bedoeld artikel 2 lid 5.

Artikel 4 lid 1 van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een bepaling in een collectieve overeenkomst, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de leeftijdsgrens vanaf welke wordt aangenomen dat piloten niet langer over de fysieke capaciteiten beschikken om hun beroepsactiviteit uit te oefenen, op 60 jaar vaststelt terwijl de nationale en internationale voorschriften deze leeftijdsgrens op 65 jaar vaststellen.

Artikel 6 lid 1 eerste alinea van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat de veiligheid van het luchtverkeer geen legitiem doel in de zin van die bepaling is. In dit verband dient te worden opgemerkt dat, hoewel de lijst niet exhaustief is, de in die bepaling opgesomde legitieme doelstellingen verband houden met het beleid op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of de beroepsopleiding. Zo heeft het Hof geoordeeld dat de doelstellingen die als 'legitiem' in de zin van artikel 6 lid 1 eerste alinea van Richtlijn 2000/78 kunnen worden aangemerkt en bijgevolg kunnen rechtvaardigen dat wordt afgeweken van het principiële verbod van discriminatie op grond van leeftijd, doelstellingen zijn van sociaal beleid, zoals die in verband met het beleid op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of de beroepsopleiding (zie arresten van 5 maart 2009, Age Concern England, C-388/07, Jurispr. blz. I-1569, punt 46, en van 18 juni 2009, Hütter, C-88/08, Jurispr. blz. 5325, punt 41). Gelet op het voorgaande behoort een doel als de veiligheid van het luchtverkeer niet tot de in artikel 6 lid 1 eerste alinea van Richtlijn 2000/78 bedoelde doelstellingen.

  • Onderwerpen: Leeftijd (WGBL)
  • Trefwoorden: gelijke behandeling, leeftijd, pensioenontslag, piloten, verenigingsvrijheid, openbare orde en veiligheid van het luchtverkeer