Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Rotterdam, 1 september 2011
ECLI:NL:RBROT:2011:BU3349

werkgeefster/werkneemster

Afwijzing ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen zieke werkneemster. Aanbieden passend werk na verval functie en re-integratie-inspanningen bij ziekte

Werkneemster is in 1988 in dienst getreden in de functie van administratief assistente bij de afdeling Finance. Werkgeefster heeft besloten te reorganiseren om de overheadkosten te reduceren. De COR heeft met de reorganisatie ingestemd. Op de reorganisatie is een sociaal plan van toepassing. Op 18 februari 2011 is aan werkneemster meegedeeld dat haar functie als gevolg van de reorganisatie komt te vervallen, waarna zij zich op 21 februari 2011 heeft ziek gemeld. Werkgeefster stelt dat geen andere passende functie voorhanden is en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen staat vast dat werkneemster sinds 21 februari 2011 ziek is en dat deze ziekte tot op heden voortduurt. De ziekte is ontstaan naar aanleiding van de mededeling dat haar functie is komen te vervallen en zij of herplaatst zal worden of uit dienst zal moeten treden. De ziekte is ontstaan voordat het ontbindingsverzoek werd gedaan. Ondanks het bestaan van een opzegverbod blijkt uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II 1996/97, Kamervragen met antwoord, nr. 716) dat er toch aanleiding kan zijn om te ontbinden wegens gewichtige redenen die gelegen kunnen zijn in de bedrijfseconomische situatie van het bedrijf. In het onderhavige geval zijn er echter geen dringende financiƫle reden om tot ontslag over te gaan.

Ten aanzien van het verval van de functie van werkneemster wordt voorop gesteld dat gelet op de duur van het dienstverband, de eenzijdigheid daarvan, de leeftijd (thans 60 jaar), haar ziekte en de grootte van het bedrijf van werkgeefster met vele en diverse functies en werkneemster daar een algemene administratieve functie vervulde van werkgeefster verwacht mag worden dat zij er alles aan doet wat redelijkerwijze van haar gevergd kan worden om werkneemster passend werk te bieden. Deze verplichting vloeit voort uit het goed werkgeverschap. Werkgeefster heeft tot op heden onvoldoende gedaan om een passende functie voor werkneemster binnen het eigen bedrijf te zoeken. Bovendien zijn in het kader van de ziekte geen re-integratie-inspanningen ex artikel 7:658a BW verricht. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.