werkneemster/werkgeefster

Werkneemster (55 jaar) is in 1984 in dienst getreden, laatstelijk in de functie van inkoopster/administratief medewerkster. Na verkregen toestemming van UWV WERKbedrijf is haar arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Thans vordert werkneemster schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Ze beroept zich op een valse/voorgewende reden en het gevolgencriterium.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel werkgeefster in de onderhavige procedure geen financiële onderbouwing heeft gegeven van haar economische positie ten tijde van het ontslag, kan op grond van het verloop van de ontslagaanvraag bij UWV WERKbedrijf worden vastgesteld dat haar financiële situatie slecht was. Vervolgens is de vraag aan de orde of de functie van werkneemster daadwerkelijk is vervallen. Onwaarschijnlijk is dat de functie van inkoper volledig is vervallen, omdat niet voorstelbaar is dat de onderneming zonder inkoper kan functioneren. Werkgeefster had een overzicht met de nieuwe taakverdeling aan werkneemster moeten verstrekken. Aan de hand van dit overzicht had beoordeeld kunnen worden of de functie van werkneemster door anderen wordt uitgevoerd en of werkneemster degene is die voor ontslag in aanmerking komt. Gelet op de leeftijd van werkneemster, haar geringe opleiding en eenzijdige werkervaring was te verwachten dat het voor haar niet eenvoudig zou zijn om weer aan de slag te komen. Van werkgeefster had mogen worden verwacht dat zij zich, juist in het geval dat er geen financiële middelen beschikbaar waren voor een afvloeiingsregeling, naar vermogen zou inspannen om de gevolgen van het ontslag voor werkneemster op andere wijze te verzachten, hetgeen niet is gebeurd. Bij de opzegging is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van werkneemster, waardoor de opzegging kennelijk onredelijk is. Gelet op alle omstandigheden, waaronder het feit dat werkneemster bij de hoogte van haar vordering de door haar te lijden pensioenschade niet heeft meegerekend, wordt de gevorderde schadevergoeding van € 26.970,55 bruto en outplacementkosten van € 5.000 toegekend.