Rechtspraak
werknemer/AWF
Werknemer is sinds 1985 in dienst van AWF als constructiebankmedewerker. Na verkregen toestemming van UWV WERKbedrijf is de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd. Werknemer vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Hij stelt dat het, gezien zijn langdurige dienstverband, op de weg van AWF had gelegen om hem scholing aan te bieden of een financiƫle voorziening te treffen om de gevolgen van het ontslag te verzachten. Voorts vordert hij betaling van een kerstgratificatie over de jaren 2009 en 2010.
De kantonrechter oordeelt dat bij de beoordeling van de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk is, alle omstandigheden van het geval dienen te worden meegewogen. Niet in geschil is dat de financiƫle situatie bij AWF slecht was en dat (onder andere) de arbeidsplaats van werknemer kwam te vervallen om een faillissement af te wenden. Werknemer heeft erkend dat er voor het ontslag gesprekken met een nieuwe werkgever hebben plaatsgevonden, waar hij met een subsidie van UWV in dienst kon treden. Drie dagen na het ontslag is werknemer bij de nieuwe werkgever in dienst getreden. Op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde, was derhalve voorzienbaar dat werknemer op korte termijn een nieuwe baan zou krijgen. Dat de arbeidsvoorwaarden bij de nieuwe werkgever heel erg afwijken van die bij AWF, is gesteld noch gebleken. Alle andere feiten en omstandigheden ten tijde van de opzegging in aanmerking nemende, wordt geoordeeld dat er geen sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. De vordering tot betaling van de kerstgratificatie wordt ook afgewezen, nu werknemer onvoldoende heeft aangevoerd waaruit blijkt dat de kerstgratificatie een rechtens afdwingbaar verworven recht is.