Rechtspraak
werknemer/RSA Nederland
Tijdens de uitoefening van de werkzaamheden is werknemer met zijn rechterhand bekneld geraakt in een draaiende pers/draaimachine, als gevolg waarvan hij blijvende klachten en beperkingen ondervindt. RSA heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. In de onderhavige deelgeschilprocedure staat het verlies van arbeidsvermogen tussen partijen ter discussie.
De rechtbank oordeelt als volgt. Een verzoek als het onderhavige, dat er – in essentie – toe strekt de uitgangspunten te bepalen voor het inkomen dat werknemer zonder ongeval zou hebben genoten, valt op zich binnen de omschrijving van artikel 1019w Rv. Dispuut over de vraag naar de omvang van de schade als gevolg van verlies van arbeidsvermogen is immers te beschouwen als 'een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen partijen rechtens geldt'. Het debat dat partijen voeren gaat over de vraag of tot uitgangspunt bij de begroting van de schade kan worden genomen dat werknemer in de hypothetische situatie zonder ongeval tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd bij bedrijf X (waar hij ten tijde van het ongeval werkte), zou hebben gewerkt in een (ongeveer) gelijke betrekking. Naar het oordeel van de rechtbank heeft RSA dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat garanties van een vast dienstverband tot de pensioengerechtigde leeftijd nooit worden gegeven, is onvoldoende. Gebleken is namelijk dat twee uitzendkrachten wel een vast dienstverband hebben gekregen. Bovendien gaat het bij de vaststelling van de schade wegens verlies van arbeidsvermogen niet om de vraag of bedrijf X een garantie zou kunnen geven dat werknemer, het ongeval weggedacht, tot aan zijn pensioen in vaste dienst zou zijn geweest bij bedrijf X. Het gaat slechts om de vraag of werknemer, zonder ongeval, bij bedrijf X of een concurrerend bedrijf gelijke verdiensten zou hebben kunnen genereren. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.