Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Zwembaden Hoorn/werkneemster
Rechtbank Noord-Holland, 31 oktober 2011
ECLI:NL:RBALK:2011:BU5142

Stichting Zwembaden Hoorn/werkneemster

Afwijzing ontbinding arbeidsovereenkomst zwemlerares. Arbeidsongeschiktheid bestaande uit neurologische klachten na werkzaamheden staan aan ontbinding in de weg. Geen situatieve arbeidsongeschiktheid vanwege medische klachten

Werkneemster is als zwemlerares in dienst van SZH, een stichting die twee zwembaden (een binnen- en buitenzwembad) exploiteert. In de loop van 2011 heeft werkneemster in toenemende mate last gekregen van neurologische klachten tijdens en na het verrichten van haar werkzaamheden in het binnenbad. Werkneemster heeft zich ziek gemeld en heeft daarna werk in het buitenbad verricht. Sinds de sluiting van het buitenbad in september 2011 heeft werkneemster niet meer gewerkt. Thans verzoekt SZH ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens SZH lijdt werkneemster niet aan een ziekte of gebrek, terwijl er geen passende werkzaamheden voorhanden zijn.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Onder verwijzing naar het arrest Mak/SGBO (HR 27 juni 2008, LJN BC7669) stelt SZH dat slechts sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid. Gezien de rapportages van de bedrijfsarts en de behandelend neuroloog, waaruit volgt dat werkneemster neurologische klachten heeft na haar werkzaamheden, wordt deze stelling niet gevolgd. Aangenomen wordt dat werkneemster ongeschikt is voor het verrichten van haar werk wegens ziekte.

Voor zover moet worden aangenomen dat de klachten van werkneemster verdwijnen zodra zij niet meer in het binnenbad werkt, is ook in dat geval sprake van ongeschiktheid voor het werk wegens ziekte. Naar het oordeel van de kantonrechter kan namelijk ook van ziekte in de zin van artikel 7:670 lid 1 BW worden gesproken indien een werknemer is uitgevallen met gezondheidsklachten die weliswaar na staking van het werk verdwijnen, maar waarvan moet worden aangenomen dat deze klachten bij werkhervatting zeer waarschijnlijk direct of na korte tijd opnieuw zullen optreden. Die situatie doet zich hier voor. Vastgesteld wordt dat de ontbinding wordt verzocht wegens en in verband met de ziekte van werkneemster. Het opzegverbod tijdens ziekte staat in dit geval aan ontbinding in de weg. Volgt afwijzing van de vordering.