Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Rotterdam, 17 oktober 2011
ECLI:NL:RBROT:2011:BU5862

werkgeefster/werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst jurist wegens arbeidsconflict en bedrijfseconomische redenen. Langere periode niet verrichten declarabele werkzaamheden en weinig constructieve houding leiden tot vergoeding met C=0,5

Werkneemster is sinds 2009 in dienst in de functie van jurist. Zij heeft zich diverse malen ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat werkneemster volledig geschikt is voor haar eigen werk. Nadat ze diverse beëindigingsvoorstellen heeft geweigerd, is het door werkgeefster ingediende ontbindingsverzoek op 16 december 2010 afgewezen. Daarna heeft UWV WERKbedrijf het verzoek om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen op 29 juli 2011 geweigerd vanwege strijd met het afspiegelingsbeginsel. Op 2 augustus 2011 heeft werkneemster zich wederom ziek gemeld, waarna de arboarts constateert dat sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid. Thans verzoekt werkgeefster wederom ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een arbeidsconflict en bedrijfseconomische redenen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen zijn het erover eens dat de arbeidsrelatie is verstoord. De arbeidsovereenkomst zal derhalve worden ontbonden. De verstoorde arbeidsrelatie is onder meer ontstaan doordat het werkgeefster sinds mei 2010 niet is gelukt werkneemster bij een opdrachtgever te plaatsen omdat er nauwelijks meer vraag is naar beginnende juristen als werkneemster. Ook de omstandigheid dat werkneemster persisteerde bij haar arbeidsongeschiktheid wegens ziekte heeft voor de nodige spanningen gezorgd. De slechte financiële omstandigheden van werkgeefster zijn hoofdzakelijk te wijten aan bezuinigingen bij de overheid. Geen van partijen valt hiervan een verwijt te maken, zij het dat deze omstandigheid geacht moeten worden in de risicosfeer te liggen van werkgeefster. Een correctiefactor van 1 zou in de rede liggen. Omdat werkneemster vanaf mei 2010 geen declarabele werkzaamheden meer heeft verricht en zich een weinig constructieve houding heeft aangemeten ten aanzien van het oordeel van de arboarts, wordt een vergoeding toegekend met een correctiefactor van 0,5.