Rechtspraak
Kücük/Land Nordrhein-WestfalenHof van Justitie van de Europese Unie, 26 januari 2012
Kücük/Land Nordrhein-Westfalen
Kücük was van 2 juli 1996 tot en met 31 december 2007 bij het Land in dienst op grond van in totaal dertien arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Zij werkte als griffie-assistente bij de dienst civiele zaken van het Amtsgericht Köln. De overeenkomsten voor bepaalde tijd werden steeds gesloten ter vervanging van een van de voor onbepaalde tijd in dienst zijnde griffie-assistenten die met tijdelijk verlof, daaronder begrepen ouderschapsverlof, of met bijzonder verlof waren. Kücük heeft zich er in haar op 18 januari 2008 bij het Arbeitsgericht Köln ingediende vordering op beroepen dat haar arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd was om aan te voeren dat haar laatste arbeidsovereenkomst, die op 12 december 2006 was gesloten en op 31 december 2007 was beëindigd, onrechtmatig was. Volgens Kücük kon die overeenkomst niet voor bepaalde tijd worden gesloten op grond van § 14 lid 1 punt 3 TzBfG, die een objectieve reden, te weten de vervanging van een andere werknemer, betreft. Bij in totaal dertien opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een ononderbroken tijdvak van elf jaar, kan niet worden gesproken van een tijdelijke behoefte aan vervangend personeel. Het nationale recht aldus uitleggen en toepassen dat een dergelijke ‘ketting van overeenkomsten voor bepaalde tijd’ geldig wordt geacht, is in strijd met clausule 5 punt 1 van de raamovereenkomst. Kücük heeft het Arbeitsgericht Köln dan ook verzocht vast te stellen dat de arbeidsverhouding die tussen partijen bestond op basis van de op 12 december 2006 gesloten overeenkomst voor bepaalde tijd, voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 2007, niet was beëindigd. De verwijzende rechter heeft vragen over de kwalificatie van een behoefte aan vervangend personeel als objectieve reden in de zin van clausule 5 punt 1 sub a van de raamovereenkomst. Hij wenst in de eerste plaats te vernemen of de omstandigheid dat die behoefte permanent of veel voorkomend is en ook kan worden opgevangen door het sluiten van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, niet uitsluit dat een vervanging een dergelijke objectieve reden vormt. In de tweede plaats vraagt hij het Hof te verduidelijken of en hoe de nationale rechter bij het hem toevertrouwde onderzoek naar een eventueel misbruik van de vervanging van een andere werknemer als reden waarom een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, rekening moet houden met het aantal en de duur van de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die in het verleden reeds met dezelfde werknemer zijn gesloten. Zij voegt daaraan toe dat recente rechtspraak van het Bundesarbeitsgericht afwijzend staat tegenover een strenger rechterlijk toezicht op de objectieve reden wanneer er een uiteenlopend aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is.
Het Hof van Justitie EU oordeelt als volgt. Op de eerste vraag dient te worden geantwoord dat clausule 5 punt 1 sub a van de raamovereenkomst aldus moet worden uitgelegd dat de in een nationale regeling als die in het hoofdgeding vermelde reden van de tijdelijke behoefte aan vervangend personeel in beginsel een objectieve reden in de zin van deze clausule kan vormen. De enkele omstandigheid dat een werkgever op terugkerende of zelfs permanente wijze gebruik moet maken van tijdelijk vervangend personeel en dat die behoefte aan vervanging ook kan worden opgevangen door werknemers voor onbepaalde tijd in dienst te nemen, betekent niet dat er geen sprake is van een objectieve reden in de zin van clausule 5 punt 1 sub a van de raamovereenkomst en evenmin dat er sprake is van misbruik in de zin van deze clausule. Bij de beoordeling of de vernieuwing van arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd gerechtvaardigd is door een dergelijke objectieve reden, dienen de instanties van de lidstaten echter in het kader van hun respectieve bevoegdheden alle omstandigheden van de zaak in aanmerking te nemen, daaronder begrepen het aantal en de totale duur van de arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd die in het verleden met dezelfde werkgever zijn gesloten.