Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Vomar Voordeelmarkt BV
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 6 december 2011
ECLI:NL:RBALK:2011:BV2158

werknemer/Vomar Voordeelmarkt BV

Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek werkneemster. Ernstig verwijt handelen Vomar door werkneemster na een auto-ongeluk ondanks advies bedrijfsarts niet te laten re-integreren in eigen werk, maar te streven naar beëindiging van het dienstverband. Vergoeding € 75.000 bruto

Werkneemster is sinds 2007 in dienst van Vomar als Productgroepmanager/Categoriemanager. In juli 2010 is haar hand bij een auto-ongeluk verbrijzeld. Eind augustus 2010 is ze op arbeidstherapeutische basis weer aan het werk gegaan. In maart 2011 heeft Vomar te kennen gegeven dat de functie van werkneemster aan iemand anders is gegeven en dat de arbeidsovereenkomst beëindigd zal worden. Vomar weigert werkneemster te laten re-integreren in haar eigen functie en heeft haar uiteindelijk de functie van Prijsonderzoeker aangeboden. UWV heeft geoordeeld dat deze functie niet passend is. Na een gesprek in september 2011 over de beëindiging van de dienstbetrekking, meldt werkneemster zich ziek vanwege het gerezen arbeidsconflict. Thans verzoekt werkneemster ontbinding.

Nu de arbeidsrelatie onherstelbaar verstoord is, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding oordeelt de kantonrechter als volgt. Nadat de bedrijfsarts heeft geoordeeld dat werkneemster in het kader van de re-integratie 12 tot 15 uur in de eigen functie zou kunnen werken, heeft Vomar besloten om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan. Dit gedrag van de werkgever in een periode dat werkneemster ziek was, en waarin zij volop bezig was met revalidatie, terwijl de bedrijfsarts re-integratie heeft geadviseerd, is niet als goed werkgeverschap aan te merken. Vastgesteld wordt dat Vomar haar eigen belang bij continuïteit van haar onderneming voorop heeft gesteld, zonder afdoende rekening te houden met de belangen van werkneemster. Het staat een bedrijf vrij ten behoeve van haar bedrijfsvoering de door haar gewenste keuzes te maken, maar de gevolgen van die keuzes dienen dan wel voor rekening van het bedrijf te komen. Voorts heeft Vomar bij het maken van haar keuze niet meteen gezocht naar een goede oplossing voor werkneemster, die past binnen de opdracht van het UWV: re-integratie in het eigen (of zeer vergelijkbaar) werk. Vomar heeft daarmee zelf het probleem gecreëerd dat zij niet meer aan haar verplichtingen tot re-integratie kon voldoen. Dit en het feit dat Vomar de arbeidsovereenkomst heeft willen beëindigen is ernstig verwijtbaar handelen van een werkgever. Er wordt derhalve een vergoeding van € 75.000 bruto toegekend.