Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemers
Rechtbank Rotterdam, 25 maart 2011
ECLI:NL:RBROT:2011:BV1277

werkgever/werknemers

Afwijzing terugvordering te weinig ingehouden loonbelasting en premies werknemersverzekeringen op vakantiebonnen door werkgever. Fout was voor werknemers niet inzichtelijk, waardoor verhaal naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is

Werknemers zijn in dienst geweest van werkgever. Op de arbeidsovereenkomsten was de Cao Stukadoors-, Afbouw- en Terrazo/Vloerenbedrijf van toepassing. Deze cao kent een vakantierechtenbeheersysteem als bedoeld in artikel 7:639 lid 2 BW. Gebleken is dat de inhouding op de vakantiebonnen niet goed is verwerkt, ten gevolge waarvan te weinig loonbelasting en premies werknemersverzekeringen zijn ingehouden en afgedragen. Werkgever heeft een belastingaanslag van bijna € 78.000 ontvangen. Werkgever vordert het te weinig ingehouden bedrag van de werknemers terug. Hij stelt dat sprake is van onverschuldigd betaald salaris.

De kantonrechter oordeelt dat het volkomen begrijpelijk is dat werknemers de foute berekeningen niet hebben opgemerkt. Zij kregen uitbetaald wat op de (oude) salarisspecificatie – en ook op de nieuwe salarisspecificatie – aan nettovakantierechten stond. Werknemers hebben bij de uitbetaling van het loon en de vakantiebonnen geheel te goeder trouw het bedrag geïnd dat zij volgens de salarisspecificaties tegoed hadden.

Gelet op het schrijven van de Belastingdienst van 30 augustus 2010, moet het ervoor worden gehouden dat de aan werkgever op zijn gewijzigde aangifte gedane naheffing geen eindheffing betreft. Dat betekent dat de werkgever in beginsel een verhaalsrecht heeft voor de aldus door hem betaalde nageheven loonbelasting. De vraag is of dit verhaalsrecht onder de omstandigheden in deze zaak ook aan werkgever moet worden toegekend. Bij de beoordeling van die vraag zijn onder meer de volgende omstandigheden van belang: de fout strekt zich uit over de loonbetalingen gedurende de gehele looptijd van de arbeidsovereenkomsten; de fout was voor de werknemers absoluut niet inzichtelijk en door de lange periode, voor sommigen zelfs na het eindigen van de arbeidsovereenkomst, was een verhaalsactie ook niet te verwachten; de ‘deskundige’ accountant heeft die fout niet zelf ontdekt, maar kwam er pas achter door het in gebruik nemen van een ander computerprogramma; er is ernstige twijfel over de juistheid van de ‘nieuwe salarisspecificaties’ die leiden tot een hoger jaarloon dan uit de stellingen van werkgever zou moeten volgen; alsook de bij een enkele werknemer al toegepaste, mogelijk gedeeltelijke, verrekening met verschuldigde inkomstenbelasting. Deze omstandigheden brengen met zich dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht moet worden dat, hoewel werkgever in beginsel een verhaalsrecht toekomt, hij dit ten aanzien van werknemers uitoefent. Daaraan doet niet af dat werkgever zelf ook een kleine zelfstandige is, die hard voor zijn inkomen moet werken en inmiddels met de Belastingdienst een regeling heeft getroffen voor het betalen van de door zijn accountant berekende naheffing. De fout ligt in dit geval geheel in zijn risicosfeer en in die van zijn accountant. Volgt afwijzing van de vorderingen.