werkgeefster/werknemer

Werknemer is sinds 2008 in dienst als Export Manager. Werknemer heeft veel vrijheid ten aanzien van het indelen van zijn werktijd en het plannen van (persoonlijke) afspraken. Eind 2010 is een nieuwe leidinggevende aangesteld. Hij heeft werknemer in maart 2011 en april 2011 gevraagd hem in te lichten bij afwezigheid op kantoor. Ook tijdens een beoordelingsgesprek op 14 juni 2011 is dit weer naar voren gekomen. Op 24 juni 2011 heeft werknemer een officiële waarschuwing gekregen, omdat hij de dag ervoor eerder van kantoor was vertrokken zonder zijn leidinggevende hierover in te lichten. In november 2011 is er een geschil ontstaan over kosten voor een zakelijke reis. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het niet nakomen van gemaakte afspraken en het handelen in strijd met geldende regelingen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het OR-lidmaatschap van werknemer staat aan de ontbinding niet in de weg, nu niet is gebleken dat het verzoek verband houdt met het lidmaatschap. Werknemer heeft zijn eigen manier van werken telkens voorop gesteld en heeft geweigerd zich te conformeren aan geldende regels en het gezag van zijn leidinggevende. Vanwege de ontstane vertrouwensbreuk wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Ten aanzien van de vergoeding wordt overwogen dat werknemer bijna 3,5 jaar in dienst is geweest en 46 jaar oud is. Niet is gebleken dat sprake is geweest van problemen met betrekking tot zijn inhoudelijke functioneren. De manier waarop werknemer op non-actief is gesteld, geeft geen pas. Anders dan werkgeefster aanvoert, is niet komen vast te staan dat werknemer daadwerkelijk bij een concurrent aan de slag zou gaan noch dat hij heeft gedreigd bij een concurrent in dienst te treden. Alle omstandigheden afgewogen wordt een vergoeding van € 18.300 bruto (C=0,8 afgerond) billijk geacht.